27 Februari 1936 19
Huurtoeslag.
k. Brief van den gemeentelijken dienst voor Maat-
schappelijk Hulpbetoon, te Heemstede, dd. 13 Februari
1936, waarin wordt medegedeeld, dat in verband met
de daling der huishuren besloten is, aan werkloozen
bij verhuizing slechts huurtoeslag toe te kennen tot
een bedrag van ten hoogste f 1.35 per week, terwijl
deze maatregel eveneens geldt voor werkloozen, die
tot heden met als werkloozen ingeschreven zijn ge-
weest.
De heer Meeuwenoord zegt. dat door hem destijds
is aangedrongen op het verleenen van huurtoeslag.
Maatschappelijk Hulpbetoon verlaagt nu op eigen ge-
legenheid het bedrag van dezen huurtoeslag, terwijl in
een ander stuk, dat voor de raadsleden ter inzage is
neergelegd, staat, dat de huishuren in Heemstede nog
zoo hoog zijn. Spreker zou den Raad dan ook in
overweging willen geven, om zijn ontstemming te
kennen te geven over deze, door Maatschappelijk
Hulpbetoon getroffen maatregel, ferwijl spreker ook
een nadere verklaring vraagt van de slot-zinsnede van
den brief van Maatschappelijk Hulpbetoon, die voor
twee uitleggingen vatbaar is. Bij spreker rijst n.l. de
vraag, of iemand, di^/werkloos is geweest, doch
l het oogenblik der verlwramg—rwt werldoos/ ts, ook
direct verlaging krijgt van den huurtoeslag.
De heer Kromhout zou gaarne zien, dat werd mede-
'gedeeld welke de huurverlagingen zijn bij de woning-
bouwvereenigingen. Voorts heeft het liern getroffen,
dat Maatschappelijk Hulpbetoon een huurtoeslag van
f 1.35 voldoende acht, terwijl de Commissie ven Toe-
zicht op het Agentschap der Arbeidsbemiddeling een
toeslag van f 2.voldoende acht.
De heer De Tello merkt op, dat de inhoud van
dezen brief van Maatschappelijk Hulpbetoon aan Bur-
gemeester en Wethouders, slechts aan den Raad wordt
medegedeeld. Toch zou hij graag zien, dat Burgemees-
ter en Wethouders zich met dezen Dienst in verbin-
ding stelden omtrent de bedoeling van de 2e alinea
van dien brief. Het gemeentebestuur heeft er recht op,
om te weten, hoe die zinsnede door Maatschappelijk
Hulpbefoon wordt geïnterpreteerd.
De Voorzitter zegt, gaarne bereid te zijn, aan
Maatschappelijk Hulpbetoon te vragen, welke de be-
doeling is van deze zinsnede.