46 30 Juni 1936. 11. Steunregeling. A. Voor de uitgetrokkenen. Algemeene bepalingen. Artikel 1. De onvrijwillig geheel of gedeeltelijk werklooze valide arbeiders, die in loondienst werkzaam zijn ge- weest en tenminste twee achtereenvolgende jaren in deze gemeente woonachtig zijn, ontvangen, zoolang zij, naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders, daarvoor in aanmerking komen, eene wekelijksche uitkeering in geld. Art. 2. Bij de beoordeeling van de vraag of, en in welke mate ondersteuning noodig is, wordt, met inachtne- ming van de na te noemen normen, die als maxima gelden, nauwlettend met den toestand van elk gezin in het bijzonder rekening gehouden. Voor ondersteuning komen slechts in aanmerking diegenen, die zich het noodzakelijk levensonderhoud niet kunnen verschaffen, terwijl slechts in zoodanige mate steun wordt verleend, als met het oog op de behoeften en de omstandigheden van den ondersteunde noodzakelijk moet worden geacht. Niemand kan aan deze regeling eenig recht op on- dersteuning ontleenen. Art. 3. Als kostwinners worden alleen diegenen beschouwd, die door hun loon geheel of bijna geheel in het onder- houd voorzagen van het gezin, waartoe zij behooren. Art. 4. Onder kostgangers worden verstaan ongehuwden, die niet bij hun ouders inwonen, Van de kostgangers zijn van ondersteuning uitge- sloten 1. zij, die jonger zijn dan 21 jaar, met uitzonde- ring van diegenen, wier ouders overleden zijn;

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1936 | | pagina 28