46 30 Juni 1936. hoorende schaal. Voor de berekening van de maxi- mum-uitkeeringen dient te worden aangetoond het loon, dat de betrokkenen bij 48-urige arbeidsweek in het bedrijf waartoe zij behooren, zouden kunnen ver- dienen. De steun aan kostgangers mag niet meer bedragen dan 55% van het in de vorige alinea bedoelde loon. Bij gedeelteiijke werkloosheid van den ondersteunde, mag de steun aan gehuwden en ongehuwde kostwin- ners te zamen met het verdiende loon van den onder- steunde, nimmer meer bedragen dan het bedrag, ver- meld op de hierbij behoorende schaal. Voor de berekening van dit maximum dient te worden aange- houden het loon, bedoeld in de eerste alinea. Art. 10. Slechts één lid van het gezin kan voor steun over- eenkomstig deze regeling in aanmerking komen. Art. 11. Geen uitkeering wordt verstrekt: a. indien steunbedrag (uitkeering) huurtoeslag gezinsinkomsten gelijk is aan, of meer bedraagt dan IV2 maal het steunbedrag volgens art. 6 (c. q. art. 21), eerste lid onder a. (De maxima, gesteld bij de artt. 6, 9, 21 en 22, dienen uiteraard mede in acht te worden genomen). b. aan diegenen, die den leeftijd van 65 jaar over- schreden hebben. c. aan diegenen, die moeten worden geacht, niet meer aan het werk te zullen komen in den bedrijfs- tak, waarin zij geregeld werken. d. aan vrouwen. Voorts wordt aan diegenen, die tijdens hun werk- loosheid zijn gehuwd, geen „gehuwden-uitkeering" verstrekt dan nadat zij een jaar gehuwd zijn, of na huwelijk drie maanden in het vrije bedriif hebben gewerkt. Diegenen, die gaan huwen, terwijl zij als kostgan- ger steun genoten, kunnen ook nä hun huwelijk den

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1936 | | pagina 31