46
30 Juni 1936.
dan f 3.per week, zulks tot een maximum van
f 3.per week.
Voor ongeorganiseerden bedraagt de steun, in de
2e alinea genoemd, ten minste f 0.50 minder.
Art. 22.
Bij geheele werkloosheid mag de steun aan gehuw-
den en ongehuwde kostwinners nimmer meer bedra-
gen dan het bedrag, vermeld op de hierbij behoorende
schaal. Voor de berekening van de maximum uitkee-
ringen dient te worden aangetoond het loon, dat de
betrokkenen bij 48-urige arbeidsweek in het bedrijf,
waartoe zij behooren, zouden kunnen verdienen.
De steun aan kostgangers mag niet meer bedragen
dan 55 van het in de vorige alinea bedoelde loon.
Bij gedeeltelijke werkloosheid van den ondersteunde
mag de steun aan gehuwden en ongehuwde kostwin-
ners tezamen met het verdiende loon van den onder-
steunde, nimmer meer bedragen dan het bedrag, ver-
meld op de hierbij behoorende schaal. Voor de be-
rekening van dit maximum dient te worden aange-
houden het loon, bedoeld in de eerste alinea.
Art. 23.
De overige bepalingen der steunregeling voor uit-
getrokkenen zijn, voor zoover mogelijk, ook op deze
personen van toepassing.
III.
Bijzondere uitkeeringen of tegemoetkomingen.
Art. 24.
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd eene
regeling te treffen
1. omtrent de verstrekking van brandstoffen of het
verleenen van een brandstoffenbijslag aan ondersteun-
den in den winter
2. omtrent het verleenen van een tegemoetkoming
in de door den ondersteunde en de leden van diens
gezin te betalen premies voor ziekenfondsen.
