29 October 1936.
233
toch hetzelfde voorstel terugkomt, omdat Burgemeester
en Wethouders en de Commissie van bijstand tot
overeenstemming zijn gekomen. Spreker vindt het
logischer, dat deze zaak nu vanavond maar wordt af-
gedaan.
De heer Van der Erf zegt, dat hij van den heer
Disselkoen heeft vernomen, dat liij progressie logisch
vindt. In de tabel, die Burgemeester en Wethouders
hebben voorgelegd, ziet spreker echter hoegenaamd
geen lijn. Om de andere klasse toch heeft een ver-
hooging van het schoolgeld plaats, terwijl voor be-
paalde inkomens in het geheel geen verhooging wordt
voorgesteld.
De heer Rijkes ziet in deze regeling ook wel iets
goeds, omdat n.l. in de schoolgeldregeling ook be-
trokken worden degenen die alleen in de personeele
belasting zijn aangeslagen, tengevolge waarvan de tij-
delijke bewoners ook schoolgeldplichtig worden. Ver-
der echter wenschen Burgemeester en Wethouders de
laagste klassen van inkomens en ook de midden-in-
komens gelijk te houden, terwijl zij de hoogere groepen
wenschen te verhoogen. Zoo zal voor iemand met een
inkomen van f 4000.—, die 4 schoolgaande kinderen
heeft, een verhooging plaats vinden van 25%. Dit is
spreker te machtig en hij vraagt zich af, of dat in het
belang van de gemeente is.
Verder heeft spreker een zin in het rapport van de
Onderwijs-commissie buitengewoon gefrappeerd en wel
deze „dat deze bron van inkomsten versterkt moet
worden". Waarom deze zin? zegt spreker. Daar moet
iets achter zitten. Moet er straks gezocht worden naar
middelen om de gemeente-financiën te versterken, dan
valt daar over te praten.
De Voorzitter zegt, dat hier de beginselkwestie is
aangesneden, dat speciaal de hoogere inkomens hooger
belast worden. Verder heeft men in het midden ge-
bracht, dat de een wat verhoogd en de ander wat
verlaagd wordt, terwiji ook ter sprake is gebracht, de
zinsnede in het rapport van de Onderwijs Commissie
met betrekking tot de middelenversterking. Zeer zeker
heeft men den stand der gemeente-financiën bij het
ontwerpen der nieuwe regeling niet uit het oog ver-
loren, want inderdaad is het noodig om uit te zien
naar versterking der geldmiddelen. Dit is echter niet