29 October 1936.
235
doet de heer Rijkes het voorkomen alsof de Onder-
wijs-Commissie bijzonder goed op de lioogte is van
den financieelen toestand der gemeente, maar alle
leden van den Raad zijn daarmede op de hoogte,
immers, zij hebben toch in de vorige raadsvergadering
gehoord dat f 59 000.— van het batig saldo van den
dienst 1935 moet worden overgebracht naar 1936, om
de begrooting voor dat jaar sluitend te maken, aan-
gezien de post voor armenzorg en steunverleening
met f 95.000moest worden verhoogd. Zonder som-
ber te willen zijn, weet toch iedereen, dat er geld
noodig zal zijn en dat er daarom iets meer wordt
teruggevorderd van de schoolgeldplichtigen voor de
kosten van het onderwijs. Dit is toch volkomen be-
grijpelijk. Intusschen blijft de gemeente toeleggen op
de kosten van het onderwijs, ook voor de hoogste
inkomens. Als men verder ziet, dat er voor de hoog-
ste inkomens slechts stijgingen zijn van f 9.f 12. -
en f 15.per jaar en voor een inkomen van
f 30.000—f 50 000,—van f 20,— per jaar, dan is
deze nieuwe regeling toch zeker alleszins te verdedigen.
De heer Rijkes zegt, dat een vergelijking met
Haarlem in het geheel niet opgaat. Ook op andere
terreinen vergelijkt men toch als regel Haarlem niet
met Heemstede. Spreker vraagt, waarom die kwestie
van versterking der geldmiddelen niet in raadsstuk
n°. 80 tot uitdrukking is gebracht, toegelicht met
cijfers.
De Voorzitter zegt, dat dit pas kan worden opge-
geven wanneer de opbrengst er eenmaal is. Tevoren
is die opbrengst niet te berekenen.
De heer Rijkes blijft van meening, dat Burgemees-
ter en Wethouders in hun voorstel hadden moeten
vermelden dat er meer geld in het laadje moest ko-
men. Spreker blijft er bij, dat het geen voordeel is
voor de gemeente, dat er verhoogingen van 25% zijn.
De Voorzitter zegt, dat nu er geen bepaald voor-
stel uit de vergadering is gekomen, het beter is, dat
over het voorstel van Burgemeester en Wethouders
wordt gestemd. Over dit voorstel staken vervolgens
de stemmen.
Voör het voorstel stemden de heeren DeTello, Dis-