29 October 1936. 227 gaat praten. De Commissie heeft Maatschappelijk Hulp- betoon toch in haar midden gehad, terwijl Mr. von Meyenfeldt toch mede-samensteller is geweest van het rapport. De chauffeurs-kwestie is echter reeds lang achter den rug. Het hindert Maatschappelijk Hulpbe- toon echter, dat er gesproken is over wachtdiensten en daarover heeft die Dienst een andere meening. Spreker vindt de houding van den heer Mr. von Meyenfeldt erg eigenaardig. De Voorzitter acht het toch juister, om op deze zaak nu verder niet in te gaan. Sommige heeren heb- ben blijkbaar contact gehad met Maatschappelijk Hulpbetoon en andere weer niet. De heer Mr. von Meyenfeldt zegt, dat zijn bezwa- ren gaan tegen den gang van zaken na het rapport, n.l. tegen het feit, dat Maatschappelijk Hulpbetoon geen inzage heeft gehad van dat rapport. De Voorzitter deelt mede, dat het inderdaad juist is, dat Maatschappelijk Hulpbetoon geen inzage heeft gehad van het rapport, doch het was een rapport, dat door raadsleden was opgemaakt en voor den Raad besteind was. De heer Jonckbloedt zegt, dat het rapport toch niet geheim was. De Voorzitter antwoordt hierop, dat dit inderdaad waar is, doch inen had spreker een verwijt kunnen maken, indien hij dit rapport, dat voor den Raad be- stemd was, aan anderen ter lezing had gegeven. Op den 21sten October j.l. is echter een officieel verzoek van Maatschappelijk Hulpbetoon binnengekomen om het rapport ter lezing te mogen hebben. In dit ver- band zou spreker den Raad willen vragen of daartegen bezwaren bestaan. De heer De Tello heeft daartegen geen bezwaar, doch wel is het hem opgevallen, dat Mr. von Meyen- feldt, vooruitloopende op de kennisneming van het rapport door Maatschappelijk Hulpbetoon, reeds nu aan den heer Disselkoen in overweging geeft om zijn voorstel in te trekken, Spreker's fractie is er zeker geen voorstandster van, om, wanneer onrecht is ge- schiedt, dit niet teniet te doen. Doch Maatschappelijk Hulpbetoon heeft nog niet eens inzage genomen van

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1936 | | pagina 7