244
13 November 1936.
I.
Aangaan van geldleeningen.
Het voorstel met de ontwerp-besluiten isopgenomen in
de gedrukte stukken onder de volgnrs.:
De heer Van Unen merkt op, dat in de meeste
besluiten tot het aangaan van geldleeningen een be-
paüng staat opgenomen, dat er in de eerste 5 jaren
geen aflossing mag plaats hebben, terwijl er ook
dikwijls een boetebepaling staat opgenomen. Spreker
vraagt of hij het juist heeft begrepen, dat, waar in
deze besluiten die bepalingen niet zijn opgenomen
deze niet van toepassing zijn.
De Voorzitter antwoordt hierop, dat inderdaad
in deze besluiten geen boetebepaling is opgenomen
en ook geen verbod van aflossing.
De ontwerp-besluiten worden vervolgens zonder
hoofdelijke stemming vastgesteld, terwijl de Raad er
zich desgevraagd mede kan vereenigen, dat op 1 April
1937 wordt overgegaan tot aflossing van het geheele
restant der 5V2 geldleening 1932.
II. Wijziging besluit belegging kasgelden.
Het ontwerp-besluit is opgenomen in de gedrukte
stukken onder volgn°.
De Voorzitter zegt, dat dit besluit noodig is, om-
dat de te ontvangen leeningsbedragen eerst als kas-
geld zullen moeten worden belegd. Het geld zal na-
tuurlijk zoo voordeelig mogelijk worden uitgezet.
Dit ontwerp-besluit wordt vervolgens zonder beraad-
slaging en zonder hoofdeiijke stemming vastgesteld.
Niets meer aan de orde zijnde, sluit de Voorzitter
deze vergadering.
88, 89, 90.
Geldleening.
91.
Belegging van kasgelden.
De r
De Voorzitter,