80
29 October 1936.
worden aangevraagd binnen twee maanden na den dag
waarop de leerling het schoolbezoek heeft hervat.
Ontheffing voor het geval, bedoeld in lid 2 moet
worden aangevraagd binnen twee maanden na den dag,
waarop de leerling de school heeft verlaten.
Ontheffing voor het geval, bedoeld in lid 3 wordt
ambtshalve of zoodra mogelijk na ontvangst van het
desbetreffend verzoek van den schoolgeldplichtige ver-
leend.
Art. 6.
Op de invordering van het schoolgeld zijn overigens
de artikelen 291 tot en met 295 en artikel 299 der
gemeentewet van toepassing.
Art. 7.
Bij het indienen der gemeenterekening zendt de
gemeente-ontvanger aan Burgemeester en Wethouders
een staat met toelichting van de posten op de lijst der
aanslagen, welke hij niet heeft kunnen invorderen.
Burgemeester en Wethouders zenden deze staat
aan den gemeenteraad, met een voorstel tot niet-
invorderbaarverklaring van die posten, welke zij daar-
voor vatbaar achten.
Art. 8.
Indien het innen van het schoolgeld voor kinderen,
die een bijzondere school bezoeken, geschiedt door het
schoolbestuur
wordt in artikel 3 voor de woorden „den gemeente-
ontvanger" gelezen: „het schoolbestuur en tegelijker-
tijd een afschrift van die lijsten aan den gemeente-
ontvanger";
wordt het aanslagbiljet, bedoeld in artikel 4, lid 1
door den ontvanger uitgereikt door tusschenkomst van
het schoolbestuur;
wordt van de krachtens artikel 5 verleende onthef-
fingen mededeeling gedaan aan het schoolbestuur;
en wordt artikel 7, lid 1 gelezen: „Binnen twee maan-
den na beëindiging van het schooljaar zendt het school-
bestuur aan Burgemeester en Wethouders een opgaaf