80 29 October 1936.
Wanneer de ouders beide of één van beide in het
buitenland of in de koloniën woonachtig zijn is het
schoolgeld verschuldigd door hern of haar bij wie(n)
de leerling inwoont.
Bij echtscheiding of scheiding van tafel en bed is het
schoolgeld verschuldigd door de(n)gene bij wie(n) het
kind inwoont.
Indien de moeder na het overlijden van den echtge-
noot of na echtscheiding opnieuw in het huwelijk treedt,
is het schoolgeld verschuldigd door den stiefvader.
Art. 4.
Maatstaf der heffing is het overeenkomstig artikel
63, lid 4 sub b der Lager Onderwijswet 1920 vastgestel-
de totaalbedrag van de hoofdsommen over een vol jaar
do°r de ouders tezamen of, bij gemis daarvan door de
verzorgers of door de leerlingen zelf verschuldigd we-
gens gemeentefondsbelasting en vermogensbelasting
°ver het bij den aanvang van het schoolgeldjaar loo-
Pend belastingjaar of, zoo de aanslagen in die belastin-
gen n'e*: ziin vastgesteld, volgens voorloopige
Bij echtscheiding of bij scheiding van tafel en bed
wordt het schoolgeld berekend naar de hooger vermelde
hoofdsommen, verschuldigd door den vader of de
moeder aan wie(n) het kind is toegewezen.
In het geval, bedoeld in artikel 3, tweede lid, wordt
het inkomen van de ouders geschat, nadat de school-
geldplichtige is gehoord.
Als grondslag voor het schoolgeld zal dan de hoofd-
som der gemeentefondsbelasting worden genomen, die
voor de berekening van het schoolgeld zou gelden in-
dien de ouders zich hier te lande hadden gevestigd.
Indien bij de toepassing van het vorig lid mocht
b'ijken dat geen aanslag naar dezen maatstaf zou kun-
nen worden opgelegd, zal de aanslag met inacht-
neming van het bepaalde bij de artikelen 6 en 7
worden berekend naar de huurwaarde van het perceel
waarin de leerling opgenomen is.
In het geval bedoeld in het laatste Iid van het voor-
gaand artikel gelden als grondslag voor het schoolgeld
de hooger vermelde hoofdsommen verschuldigd door den
stiefvader, de moeder en den leerling gezamenlijk.
