Beschouwen wij deze vormen van armenzorg thans nader, dan blijkt, dat in het eerste geval de invloed, welke het gemeentebestuur op den gang van zaken kan uitoefenen, zeer gering is. Immers, deze invloed strekt zich slechts uit tot het goedkeuren van de door het bestuur der burgerlijke instelling opgemaakte be- grooting en rekening. Het uitoefenen van directen invloed is niet mogelijk, hetgeen U in de raadsverga- dering van 29 October 1936 bij ons voorstel tot wij- ziging van het reglement van Maatschappelijk Hulp- betoon nog duidelijk is gebleken. Het bestuur is vol- gens de Armenwet volkomen autonoom. De 2e en 3e vorm van armenzorg, hiervoren ge- noemd, bieden evenmin gelegenheid tot afdoenden invloed van het gemeentebestuur, omdat de positie van het bestuur, als zoodanig, ondanks het zitting hebben daarin van Burgeineester en Wethouders en Raadsleden, juridisch gelijk aan die van het hierboven bedoelde bestuur is. De 4e vorm, door ons vermeld, biedt daarentegen een zeggenschap van het gemeentebestuur van de eerste orde. In dat geval toch zijn Burgemeester en Wethouders verantwoordelijk voor de gemeentegelden in vollen omvang, tsrwijl de Raad dat College ter verantwoording kan roepen voor hare daden op gelijke wijze als ten aanzien van de overige deelen der ge- meentelijke huishouding het geval is. Thans komen wij aan het bezien van de vraag of het noodzakelijk, dan wel wenschelijk is, den invloed van het gemeentebestuur op het gebied van de Ar- menzorg te vergrooten. Ter beantwoording van deze aangelegenheid is het noodig, dat wij, evenals de heer Disselkoen bij het indienen van zijn voorstel heeft gedaan, teruggaan tot het voorjaar 1935. Toen toch ontstond tusschen ons College en Maatschappelijk Hulpbetoon een verschil van meening over een geval van steunverleening, waarin °°k de Raad werd gemengd, die tenslotte een speciale Commissie met een onderzoek belastte. Den geheelen loop van zaken hier te herhalen lijkt ons niet nood- zakelijk. Wij meenen U daarvoor te mogen verwijzen naar de notulen van 27 Februari 1936. Door het noemen slechts van dit bloote feit constateeren wij, dat hetvoor eengemeentebestuur,datzichzelfrespec- teert, niet aangenaam is een dergelijke lange procedure te

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1936 | | pagina 44