dat een loyale medewerking door Maatschappelijk Hulpbetoon achterwege is gebleven. Door een schuld- vraag op te werpen, wordt getracht de aandacht van de hoofdzaak af te leiden. Wij meenen, dat bij een loyale medewerking dit alles na de uitspraak van den Raad achterwege had kunnen blijven. Ten aanzien van de schuldvraag merken wij echter op, dat de ambtenaar, op wiens schouders bedoeld raadslid de schuld meent te kunnen leggen, te dezer aanzien geen schuld treft. Als uitvoerder voor Maat- schappelijk Hulpbetoon van de steunregeling, waar- onder meergenoemde groep werd gebracht, was hij niet tevens controleur van de daden van Maatschap- pelijk Hulpbetoon. Het Bestuur van Maatschappelijk Hulpbetoon was en is volledig verantwoordelijk. De toestand is dus nu zoo, dat over elk meenings- verschil tusschen het gemeentebestuur en Maatschap- pelijk Hulpbetoon langdurige onderhandelingen kunnen ontstaan, terwijl het gemeentebestuur, dat de gelden beschikbaar stelt en het belang der gemeente in zijn geheel moet behartigen, zich tenslotte toch zal hebben neer te leggen bij hetgeen Maatschappelijk Hulpbetoon beslist. Deze situatie lijkt ons voor het gezag van het gemeentebestuur bij het stijgen der uitgaven onge- wenscht. Dit geeft de meerderheid in ons College dan ook aanleiding, niettegenstaande de waardeering, welke het geheele College heeft, voor het zeer veel goede, dat het Bestuur van Maatschappelijk Hulpbetoon ge- daan heeft en nog doet, alsmede voor den belange- loozen en moeilijken arbeid welke wordt verricht, om het standpunt in te nemen, dat een mogelijkheid, als hierboven vermeld, niet mag blijven bestaan. De minderheid in ons College gaat, zooals hiervoren reeds blijkt, gaarne accoord met de uitgesproken waar- deering voor het werk van Maatschappelijk Hulpbetoon, doch is het evenwel tot haar spijt niet geheel eens met de daaraan voorafgaande beschouwingen en voor- stelling van feiten. Zonder daarop nader in te gaan, (immers het Bestuur van Maatschappelijk Hnlpbetoon heeft naar de meening van die minderheid terecht haar recht op verdediging gebruikt en de raadsleden nieer volledig ingelicht) en zonder te beweren, dat Maat- schappelijk Hulpbetoon in dezen geheel feilloos heeft gehandeld, is de minderheid van het College toch van 3 December 1936.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1936 | | pagina 46