3 December 1936. 259 Raad aangaat. Voor Maatschappelijk Hulpbetoon is het Gemeentebestuur één en ondeelbaar. Tot op het laatste moment, tot in de laatste zin- snede van de toelichting op de correspondentie, die Maatschappelijk Hulpbetoon heeft samengesteld, blijft men zich op het standpunt stellen, van het zelf te willen uitmaken, blijft men sputteren en fulmineeren tegen de voorschriften, die de Raad gegeven heeft. Reglementair is dat in den haak, reglementair is Maatschappelijk Hulpbetoon niet buiten zijn boekje gegaan, maar vandaar juist de conclusie, dat de reg- lementaire grondslag niet deugt en dus herzien moet worden. Spreker zal nu een oogenblik stil staan bij de practische bezwaren, die tegen de reorganisatie wor- den voorgesteld. De ininderheid gewaagt van de zui- nigheid, onpartijdigheid en grooten ijver van het bestuur van Maatschappelijk Hulpbetoon. Dat zal elk raadslid ten volle kunnen en willen onderschrijven. Maar ats tegenstelling wordt nu als een groot bezwaar van de directe verantwoordelijkheid er op gewezen, dat juist deze eigenschappen in het gedrang zullen komen. Dat is niet mis. Want als deze reorganisatie tot stand komt, zal de arinenzorg komen onder de rechtstreeksche, persoonlijke verantwoordelijkheid van den Burgemeester. En dat de Burgemeester nu aan den Raad wordt voorgehouden als een tegendeel van zuinigheid en een tegendeel van onpartijdigheid, een tegendeel van ijver, dat had spreker nu toch niet achter den Burgemeester gezocht. Waarlijk, daar is spreker zéér van ontdaan. Beziet men daarom de andere practische bezwaren, dan krijgt men een interessante beschouwing te lezen over de particuliere weldadigheid, die hoofdzaak moet blijven en de openbare armenzorg, die slechts aan- vulling moest zijn. De schrijver zelf geeft al toe, dat dit wat verouderd is, maar bovendien, de particuliere weldadigheid is hier niet in het geding. Particuliere armenzorg wordt vervuld met gelden, die door parti- culieren uit particuliere bronnen zijn bijeengebracht. Waar het uitsluitend of nagenoeg uitsluitend gaat over geld uit de publieke kassen, is het openbare armen- zorg, ook al geeft men de besteding in handen van particulieren. Dat behoeft spreker Dr. Droog niet te leeren, dat onderscheid kende Dr. Droog al, toen spre-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1936 | | pagina 15