260
3 December 1936.
ker misschien nog niet kon loopen.
Daarom had Dr. Droog deze argumenten niet moeterr
aanvoeren, want ook in het stemming maken kan men
zijn doel voorbij schieten.
Want iets anders dan stemming maken kan spreker
in al deze uitdrukkingen over ambtenaren tal en -last,
en over het gladde ijs van de bureaucratie en het
hardvochtige de woestijn in sturen, niet zien. Want
als dit geen stemming maken was, dan zou Dr. Droog
er den man niet naar zijn om aan deze bezwaren de
zachte conclusie van „nu nog niet" te verbinden. Ge-
voelde de Wethouder deze bezwaren zoo sterk, als
hij in de minderheidsopmerkingen wil doen gelooven,
dat zou Dr. Droog Dr. Droog niet zijn, als zijn con-
clusie niet zou luiden: dat principieel nooit.
Een enkel woord moet spreker hierbij nog afzonderlijk
zeggen over dat „de woestijn insturen". leder kent
spreker als een veel te zachtmoedig mensch, dan dat
hij begeerig zou zijn iemand de woestijn in te sturen.
Doet rnen dat vanavond toch, dan zet men alleen
maar een echtc Heemsteedsche traditie voort. In den
goeden ouden tijd, in het schoone verleden, toen er in
den Heemsteedschen Raad geen enkele Sociaal Demo-
craat zitting had, heeft men het Armbestuur veranderd
in Maatschappelijk Hulpbetoon en de leden van het
Armbestuur, menschen die met evenveel zuinigheid,
onpartijdigheid en ijver hun taak hadden vervuld, met
wie een ononderbroken contact bestond en met wie
nooit een conflict had bestaan, ook de woestijn in-
gestuurd.
Maar bovendien, waar zou het heen gaan, als meni
op zich zelf noodzakelijke diensttakken niet zou reor-
ganiseeren, omdat dan wellicht bepaalde personen
overcompleet zouden worden? Hier betreft het men-
schen, die hun taak zonder financieele vergoeding uit-
voerden. Ware het anders, dan zou natuurlijk ook de fi-
nancieele zijde geregeld moeten worden. Maar nooit mag
een reorganisatie, die een gemeentebelang is, worden na-
gelaten uit persoonlijke belangen. Persoonlijke belangen
moeten ondergeschikt zijn en blijven aan het gemeen-
telijk belang.
Spreker is overtuigd dat deze stelling door niemand
zal worden betwist.
Met nadruk wil spreker er tenslotte op wijzen, dat
de meerderheid van Burgemeester en Wethouders deze