28 December 1936.
5e WIJZING WERKLIEDEN-REGLEMENT.
AAN DEN RAAD.
In de vergadering van de Commissie van overleg
voor de Werklieden van 10 November 1933 heeft een
punt van behandeling uitgemaakt een ontwerp-voorstel
aan den Raad, met bijbehoorend ontwerp-besluit, tot
3e wijziging van het Werklieden-reglement. Hierin was
o.m. opgenomen een bepaling, waarbij de mogelijkheid
geopend zou worden om aan werklieden, welke recht
op vervroegd pensioen kunnen doen gelden, wegens
het bereiken van den pensioengerechtigden leeftijd
ontslag te verleenen. Met dit gedeelte van het ontwerp-
besluit konden de vertegenwoordigers der organisaties
zich niet vereenigen, terwijl bij de vertegenwoor-
diging van het gemeentebestuur de stemmen staakten.
Na kennis genomen te hebben van het advies Uwer
Commissie is dit gedeelte van ons ontwerp-voorstel
toen door ons niet gehandhaafd.
lntusschen hebben de bijzondere tijdsomstandigheden
ons op velerlei gebied doen uitzien naar middelen,
welke kunnen leiden tot een voordeeliger beheer, ook
van de bedrijven.
Het Werklieden-reglement regelt, evenals het Ambte-
narenreglement, reeds het ontslag wegens het bereiken
van den 65-jarigen leeftijd, waarop in het algemeen
aanspraak op ouderdomspensioen bestaat.
Het is U bekend, dat de Pensioenwet 1922 ook de
mogelijkheid opent om voor vervroegd ouderdoms-
pensioen in aanmerking te komen. Dit recht bestaat
op 55-jarigen leeftijd, wanneer men ontslagen wordt
uit een der betrekkingen, nader bij algemeenen maat-
regel van bestuur aangegeven.
Een der eerste middelen tot bezuiniging, hetwelk în
de tegenwoordige omstandigheden wordt aangewend,
is o.i. het verleenen van ontslag aan personeel, het-
welk voor pensioen in aanmerking komt. Behoeven de
opengekomen betrekkingen niet te worden vervuld,
dan onstaat daardoor bezuiniging. Bij gedeeltelijke
aanvulling onstaat eveneens rechtstreeks voordeel, ter-
wijl, wanneer volledige aanvulling der openkomende