29 Januari 1937.
21
buurten kunnen of zullen nimmer cliënten leveren voor
de gele tram vanwege den afstand.
Spreker zou geneigd zijn om nogmaals aan Burge-
meester en Wethouders te verzoeken dat de betrokken
busdiensten hun eindpunt vinden b.v. in de Rijnstraat
of Hugo de Qrootlaan, wat geen noemenswaardige
meerdere exploitatiekosten met zich mede zal brengen
en zoo ze al ontstaan, lijkt het hem zelfs een offer
van de gemeente waard om deze buurten in bouw-
en woning-technisch opzicht uit hun isolement te
verlossen.
Er is, sedert we onze beroemde autobus-commissie
hadden, weer het een en ander veranderd, o.a. een
bevolkingstoename van 20 wat ons voortdurend
waakzaam moet doen zijn op het gebied van verkeer
en vervoer binnen onze gemeente.
In dit verband nreent spreker dat op den duur de
bouw van een brug over de Leidschevaart nabij de
geprojecteerde straten achter de Hugo de Grootlaan,
een geweldige verbetering zou brengen, vooral voor
het forensenverkeer van en naar het station Heemstede
Aerdenhout. Men voere hem niet tegemoet dat dit de
particulieren aangaat die de gronden daar exploiteeren.
Spreker meent dat eventueel Burgemeester en Wet-
houdbrs wel degelijk leiding mogen geven aan dit
particulier initiatief of belang en b.v. in overleg met
hen, een gewone kwakel aanvankelijk en later een
vaste brug daar projecteeren. T. a. v. de bijdragen in
den bruggenbouw, zouden Burgemeester en Wethou-
ders reeds nu waakzaam moeten zijn bij aan- en
verkoop der gronden van particulieren onderling.
Spreker meent dat door deze maatregelen op den
duur het vrij groote verloop onder ons inwonertal
wordt gestuit. We moeten niet alleen al het mogelijke
doen om nieuwe inwoners naar Heemstede te trekken
maar ook moeite doen om ze hier te houden.
De heer Van Lent komt ter vergadering.
Maatregelen op ander gebied kunnen daaraan ook
bevorderlijk zijn. Zoo zou spreker de zienswijze van
Burgemeester en Wethouders willen vragen voor de
ter hand neming van een volledige restauratie van ons
„Oude Slot" dat danig in verval komt, en dat nu eens
als object te zien waar de jeugdige afgestudeerden