29 Januari 1937.
25
Echter onder één voorwaarde. De aantrekkelijkheid
van onze gemeente is een groot goed. Maar toch niet
het grootste goed. Bij het voorstellen van maalregelen
tot het sluitend maken der begrooting vormt deze
aantrekkelijkheid een zeer belangrijke factor. Maar toch
niet de allesbeheerschende factor. Wanneer er maat-
regelen moeten worden getroffen om onze gemeente
door deze moeilijke jaren heen te helpen, dan zal toch
steeds de allereerste vraag moeten zijn: is die rnaat-
regel een rechtvaardige maatregel? En dan volgt pas
in de tweede plaats de vraag: komt die maatregel ten
goede aan de aantrekkelijkheid van Heemstede?
Spreker bedoelt geenszins te zeggen, dat Burgemeester
en Wethouders met deze vraag naar al of niet recht-
vaardigheid geen rekening zouden houden.
Maar het wekt toch wel eens den indruk, alsof deze
vraag voor het College eerst op de tweede plaats
komt. Mocht deze zijn indruk inderdaad juist zijn, dan
zou hij het College ernstig in overweging willen geven
zijn houding in dezen te herzien en in den vervolge
allereerst te vragen naar de rechtvaardigheid en dan
in de tweede plaats naar de aantrekkelijkheid van een
bepaalden maatregel.
Deze zijn indruk is niet van vandaag of gisteren.
Reeds meerdere malen heeft spreker gemeend een
dergelijke opvatting bij Burgemeester en Wethouders
te kunnen waarnemen.
En thans heeft het hem in de verschillende begroo-
tingsstukken wederom getroffen.
Nadat Burgemeester en Wethouders in hun schrij-
ven van 19 December 1936 verschillende belasting-
verhoogingen hadden voorgesteld, werd nog een be-
drag van bijna f 23.000 gevonden. Dit bedrag kon
dus worden aangewend om de voorgestelde belasting-
verhooging minder ingrijpend te doen zijn en dus
onze gemeente minder aan aantrekkelijkheid te doen
inboeten.
En hier was nu z.i. voor Burgemeester en Wethou-
ders een schoone gelegenheid geweest in de allereerste
plaats te vragen: hoe kunnen wij dit geld nu op de
meest rechtvaardige manier aanwenden
Spreker heeft het reeds eerder opgemerkt, hij zal
riiet zeggen, dat Burgemeester en Wethouders dit niet
hebben gedaan, maar spreker gelooft toch wel, dat
het College halverwege is blijven steken en toen in