26
29 Januari 1937.
de eerste piaats zich heeft afgevraagd: hoe sparen
wij de aantrekkelijkheid van onze gemeente?
Mede op aandrang van de Financieele Commissie
heeft het College het grootste gedeelte van het „ge-
vonden" bedrag aangewend om de herclassificatie
voor de Qemeentefondsbelasting terug te nemen.
Inderdaad een maatregel die pleit voor de rechtvaar-
digheidszin van Burgemeester en Wethouders. Want,
gelijk in de stukken reeds is opgemerkt, zouden door
deze herclassificatie juist de laagst-aangeslagenen pro-
centueel het meest omhoog gaan.
Deze terugneming van het door Burgemeester en
Wethouders gedane voorstel, wordt door spreker dan
ook van harte toegejuicht en hij vertrouwt dat het
algemeene verzet tegen de voorgestelde maatregel, ook
in de Financieele Commissie, voor Burgemeester en
Wethouders een vingerwijzing zal zijn, om in de toe-
koinst deze en dergelijke maatregelen siechts als
„uiterste noodzaak" voor te stellen.
Maar, na dit besluit, om Heemstede in de le klasse
te handhaven, bleef nog f 11.000.— ter beschikking.
En nu stellen Burgemeester en Wethouders voor,
dit bedrag aan te wenden, om het aantal opcenten
op de Vermogensbelasting niet te brengen op 30,
doch op 20. Hier nu meent spreker, dat Burgemees-
ter en Wethouders zich al te veel hebben laten leiden
door de vraag, op welke wijze de aantrekkelijkheid
van Heemstede het best wordt gehandhaafd.
Reeds bij de behandeling van de begrooting voor
1936 heeft spreker het uitgesproken, dat, indien be-
lastingverhooging onvermijdelijk is, juist deze vorm,
opcenten op de Vermogensbelasting, voor hem de
minst onsympathieke is.
En nu willen Burgemeester en Wethouders f 11.000.—
aanwenden om deze belastingverhooging minder zwaar
te doen zijn. terwijl daartegenover de vermeerdering
van het aantal opcenten op de Gemeentefondsbelasting
met 10 wordt gehandhaafd, terwijl ook het aantal
opcenten op de Personeele Belasting met 10 blijft
vermeerderd. Het zal duidelijk zijn, dat deze besteding
van de f 11.000.zijn instemming niet heeft.
Daar komt bij, dat hij het vermoeden heeft, dat
deze f 11.000,— in den ioop van vandaag nog wel
zullen aangroeien. Mocht nu eventueel ook dat meer-
dere worden aangewend om het aantal opcenten op