58 29 Januari 1937. zijn werk niet goed doet, hij dan boft, want dan heeft hij nog een baas. Spreker vindt dit principieel verkeerd. Den Voorzitter lijkt dit een geschikt punt om hier- over het oordeel eens te vragen van de Commissie voor de Werkloozen. De heer Rijkes merkt op, dat de bij de posten 12 en 13 geraamde bedragen, berekend zijn naar de uit- gaven over het le halfjaar 1936. Spreker vraagt of inmiddels de uitgaven over het geheele jaar 1936 al bekend zijn. De Voorzitter antwoordt, dat de uitgaven over de 2e helft van 1936 zijn tegengevallen en veel hooger waren dan over het le gedeelte. Op post 12 is in totaal uitgegeven f 33.300.- en op post 13 f 29.400.—. De heer Kromhout vindt het geen juiste maatstaf om post 24 naar de vermoedelijke uitgaven voor 1936 te ramen. Spreker wijst er op, dat de geheele uitgaaf voor werkloozensteun is vervallen, en vraagt of deze post niet kan worden verlaagd. De Voorzitter ontraadt, op deze onderdeelen nog verder te bezuinigen. Hij gaat vreezen dat in den loop van het jaar met een suppletoire begrooting moet worden gekomen. Den lieer Rijkes is de lage raming van volgno. 7 opgevailen. De Voorzitter antwoordt, dat dit een gevolg is van de plaats gehad hebbende overheveling. Deze post betreft ontvangsten van gesteunden. De heer Meeuwenoord vraagt, of de voorgestelde salarisverhooging voor den secretaris-penningmeester in deze begrooting is verdisconteerd, De Voorzitter antwoordt ontkennend. De begrooting voor den Gemeentelijken Dienstvoor Maatschappelijk Hulpbetoon, met inachtneming van de bij afzonderlijke nota aangegeven wijzigingen, alsmede het gedrukte stuk n°. 10. 11 e Wijziging jaarwedderegeling Ambtenaren, worden vervolgens zonder hoofdelijke stemming vast- gesteld.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1937 | | pagina 58