68
29 Januari 1937.
het niet wenschelijk acht en in het belang van den
financieelen toestand der gemeente om tot een andere
verdeeling van de werkzaamheden van Burgemeester
en Wethouders over te gaan en niet tot de instelling
van een commissariaat van politie.
De heer Rijkes dankt den Voorzitter voor diens
antwoord op zijn vraag inzake de instelling van een
commissariaat van politie. Spreker zal nu verder een
afwachtende houding aannemen.
De Voorzitter zegt, dat hij reeds heeit medegedeeld,
dat hij bij de Regeering stappen zal doen om een
commissariaat van politie hier gevestigd te krijgen.
Lukt dit niet, dan zal spreker wederom een inspec-
teur van politie aanstellen. De gemeente groeit en zal
over eenige jaren vermoedelijk nog grooter zijn. In
dit verband acht spreker het wenschelijk, dat hier een
commissaris van politie komt. Spreker vindt zijn
politioneele taak buitengewoon prettig en ook interes-
sant uit een oogpunt van menschenstudie. Daar de
gemeente zoo langzamerhand 20.000 zielen gaat tellen,
terwijl daarin 2 groote verkeerswegen liggen, met al
de ongelukken die daarbij behooren, dan kan men
begrijpen, dat spreker's taak op dit punt soms heel
zwaar is. Spreker zal daarom dan ook graag in den
Haag zien uitgemaakt, wat men wil. Komt er een
commissaris van politie, dan zal spreker inet een
credietaanvrage in den Raad komen.
De heer Van der Erf vraagt. welke normen er gel-
den voor de instelling van een commissariaat.
De Voorzitter zegt, daarop geen antwoord te kunnen
geven. Er bestaan geen vaste normen.
De heer Meeuwenoord vraagt, waarin het verschil
bestaat tusschen een commissaris en een inspecteur
van politie.
De Voorzitter antwoordt hierop, dat dit een kwestie
van bevoegdheden is. Thans, nu er geen commissaris
is, is spreker hulpofficier van justitie en is hij dus
belast met huiszoekingen, verhooren en de dagelijksche
ditjes en datjes. Deze' zelfstandige bevoegdheden heeft
een inspecteur van politie niet en een commissaris van
politie wel. De burgemeester blijft echter het hoofd
van de politie.