3 Februari 1937.
109
wordt. Het door den heer Disselkoen aangevoerde, dat
de straatbelasting gedeeltelijk ten laste komt van niet-
ingezetenen, kan spreker niet aanvaarden, omdat in de
allereerste plaats een belasting rechtvaardig moet zijn,
en men anders niet tot invoering moet overgaan. Spre-
ker ziet, omdat slechts een zekere categorie van men-
schen hierin betrokken wordt, een onbiilijkheid in de
straatbeiasting. Hij weet uit ondervinding dat huis-
eigenaren g«ett rijke menschen zijn.
De heer Audretsch moet het door den Wethouder
gesprokene onderschrijven. Ook hij vindt een riooi-
belasting niet mooi. Maar er moet nu eenmaal geld
zijn. Door invoering van een rioolbelasting komt men
in gezelschap van het bundergeld. Dat eigenaren van
groote stukken grond in de rioolbelasting bijdragen,
vindt spreker billijk, omdat aanleg vau rioleering de
waarde hunner terreinen verhoogt. Spreker heeft geen
cijfers genoemd, doch hij zou Burgemeester en Wet-
houders willen laten uitcijferen wat deze belasting kan
opbrengen, om daarmede de straatbelasting weg te
krijgen. Als de faam der gemeente, dat geen straat-
belasting wordt geheven, weg is, dan is ook de aan-
trekkelijkheid der gemeente weg. Bij overdracht van
gronden is het voor de toekomstige eigenaren meer-
malen een doorslaande factor, dat geen straatbelasting
wordt geheven.
De heer Disselkoen ziet hierin geen verschil met
de rioolbelasting.
Den heer Rijkes gaat het er om, dat bij de door den
heer Jonckbloedt voorgestelde wijze van dekking der
straatbelasting, de menschen die in de gemeente wonen,
betalen voor hen die buiten de gemeente wonen. Als
de heer Jonckbloedt geen andere posten kan aanwijzen,
dan zal spreker tegenstemmen.
De heer Jhr. van de Poll, Wethouder, zegt, dat
iedere basis aan een rioolbelasting ontbreekt en ook
heel moeilijk te berekenen zal zijn. Dit zou misschien
wel een ambtenaar kosten om dit volledig uit te wer-
ken. Bij de heffing van de straatbelasting kan men
gebruik maken van de gegevens van de personeele
belasting, waardoor de belasting heel gemakkelijk te
berekenen is. De invordering behoeft weinig te kosten