32
4 Maart 1937.
waarvan komt ten laste van het Electrici-
teitsbedrijf
in het jaar 1938 f 4.031.41
in elk der jaren 1939 tot en met 1941, tel-
kens f 4.050,— „12.150,—
in het jaar 1942 3.100.
in elk der jaren 1943 tot en met 1951, tel-
kens f 3.000.— „27.000.—
in elk der jaren 1952 tot en met 1961, tel-
kens f 1.000,— ,10.000—
Totaal f 56.281.41
en ten laste van het Duinwaterbedrijf in
het jaar 1938 f 2.040.95
in elk der jaren 1939 tot en met 1941, tel-
kens f 2.050.6.150.
in elk der jaren 1942 tot en met 1951, tel-
kens f 2.000,— „20.000.—
in elk der jaren 1952 tot en met 1961, tel-
kens f 1.000.— „10.000.—
Totaal f 38.190.95
4. De Gemeente is te allen tijde bevoegd tot ver-
sterkte of vervroegde aflossing over te gaan, mits
daarvan tenminste drie maanden van tevoren aan de
Gemeentespaarbank is kennis gegeven.
Indien de Gemeente van deze bevoegdheid gebruik
maakt vöör 1 Mei 1940, zal zij aan de Gemeente-
spaarbank een boete verschuldigd zijn van V2 over
het bedrag dat zij aflost boven het sub 3 bepaalde.
5. De Genreente verbindt zich van de gemelde
hoofdsom of het niet afgeloste gedeelte daarvan een
rente te betalen, berekend naar drie en een half pro-
cent 's jaars, verschijnende telkens op 1 Mei en 1 No-
vember van elk jaar, voor het eerst op 1 November
1937 over het alsdan verschenen tijdvak, te rekenen
van den datum van de opneming der gelden.
6. Indien eenige termijn van rente en/of aflossing
niet op den verschijndag, als boven, mocht zijn be-
taald, dan vermeerdert het niet tijdig betaalde bedrag
met een boete van V2 per maand een ingetreden