4 Maart 1937.
121
De heer Van Unen heeft niets geen bezwaar tegen
voortuintjes, indien Burgemeester en Wethouders ten-
minste de macht hebben, om de voortuintjes te hand-
haven. In de Jan van Goyenstraat is n.l. nog maai een
enkele woning, die een voortuintje heeft. Langs den
Binnenweg verdwijnen langzamerhand ook alle voor-
tuintjes, zegt spreker.
De heer Jhr. van de Poll, Wethouder, zegt, dat
Burgemeester en Wethouders wel degelijk de macht
hebben om de voortuiutjes te handhaven. In de ver-
ordening is n.l. het voorschrift opgenomen, dat de
onbebouwd blijvende grond bij woonhuizen, als tuin
moet worden aangelegd en behoorlijk onderhouden,
ten genoegen van Burgemeester en Wethouders. Dit
voorschrift is ook opgenomen in de uitbreidingsplan-
nen, die in de laatste jaren zijn vastgesteld. Voor de
Jan van Goyenstraat gold deze verbodsbepaling nog
niet, zegt spreker.
De heer Audretsch herhaalt, dat hij het wenschelijk
zou vinden, indien zooveel mogelijk voortuintjes zou-
den worden geprojecteerd, omdat dit aan deze om-
geving ongetwijfeld een vriendelijk karakter geeft. Een
van de bezwaren die er bestaan in het niet aanwezig
zijn van voortuintjes is ongetwijfeld ook, dat de
schoolkinderen dan in de raamkozijnen zullen gaan
zitten.
De heer Rijkes zou het wel practisch vinden, indien
deze zaak door Burgemeester en Wethouders nog eens
bekeken werd.
De Voorzitter zegt, dat de Raad vanavond niets
anders te doen heeft, dan te besluiten om ditontwerp
ter visie te leggen Dit neemt niet weg, dat Burge-
meester en Wethouders de gemaakte opmerkingen
nog eens kunnen bekijken, voordat dit ontwerp defi-
nitief wordt vastgesteld.
De heer Meeuwenoord merkt op, dat Burgemeester
en Wethouders het ontwerp toch eventueel zullen
moeten herzien, voordat het ter visie wordt gelegd.
De Voorzitter zegt, dat Burgemeester en Wethou-
ders het ontwerp nog eens zullen bekijken en daarbij
rekening zullen houden met de hier gemaakte opmer-
kingen/waarna het ontwerp ter visie zal worden gelegd.