1 April 1937.
147
De Voorzitter wil beginnen met het verzoek over
te brengen, dat zoo juist door belanghebbende aan
hem is gedaan, om de beslissing nog een tijdje uit
te stellen. Spreker kan daarvoor echter geen aanlei-
ding aanwezig achten.
De heer Mr. von Meyenîeldt vraagt, of voor dat
uitstel motieven zijn aan te voeren.
De Voorzitter zegt dat belanghebbende blijkbaar
nog naar een oplossing wil zoeken en alsnog motie-
ven wil trachten te vinden, op grond waarvan hem
de gevraagde ontheffing alsnog kan worden verleend.
De heer Van Lent merkt op, dat belanghebbende
niettegenstaande de afv.'ijzende beschikking van Bur-
gemeester en Wethouders, toch maar vast is gaan
winkelen.
De heer Van Unen merkt op, dat hij dan bezwaar
heeft tegeu uitstel van de behandeling van dit adres.
Belanghebbende is dus blijkbaar al in overtreding- en
vraagt dan nog een gunst van den Raad.
De heer Van der Erf merkt op, dat deze nran sterk
gedupeerd is, tengevolge van een verkeerde voorlich-
tinh van dengene, die hem dit perceel heeft verhuurd.
Daarom zou spreker hem toch wel de gelegenheid
willen geven, om te redden wat er te redden valt.
De verkooper is blijkbaar slimmer geweest dan de
kooper.
De heer Meeuwenoord zegt, gehoord te hebben,
dat de afwijzende beschikking van Burgemeester en
Wethouders van zeer korten datum is.
De Voorzitter antwoordt hierop, dat die beschik-
king reeds op 14 Januari j.l. is genomen. Belangheb-
bende heeft dus wel voldoende tijd gehad om zich
te beraden.
De heer Rijkes zou willen vragen of het niet mo-
gelijk is, hem terwille te zijn en inet de beslissing
even te wachten.
De Voorzitter ontraadt dit, vooral nu belangheb-
bende de afwijzende beschikking van Burgemeester
en Wethouders heeft genegeerd.
De heer Disselkoen zegt, dat belanghebbende zich