194
29 Juni 1937.
auto's, vrachtwagens en fietsen, hetgeen toch zeker niet
in het belang van het verkeer is te achten. Spreker is in
principe graag bereid, en daarbij spreekt hij uit naam
van zijn fractie, om het werk en het streven van dezen
bond te steunen, doch niet door mede te werken aan
de stichting van een gebouw op deze plaats.
De heer Kromhout zegt, dat het hem niet duidelijk
is, waarom de heer Rijkes voor de door hem te maken
opmerkingen en te stellen vragen een geheime ver-
gadering noodig had. Spreker is verheugd, dat dit
alles niet in een geheime, doch in een openbare ver-
gadering is behandeld.
Thans komend tot de bespreking van het voorstel
van Burgemeester en Wethouders, veronderstelt spre-
ker dat zijn standpunt t. a. v. de vraag, of er in onze
gemeente behoefte bestaat aön een vereenigingsge-
bouw, voldoende bekend is. Meer dan eens heeft hij
er bij Burgemeester en Wethouders op aangedrongen,
pogingen in het werk te stellen om de oprichting van
een dergelijk gebouw mogelijk te maken. Hij wil dan
ook beginnen met een woord van dank aan het Col-
lege voor dit voorstel.
Hoewel hij voor zich de voorkeur zou hebben ge-
geven aan een gebouw, dat van gemeentewege werd
geëxploiteerd (o. a. op grond van het feit, dat wij dan
een zekere zeggingskracht zouden bezitten t. a. v. het-
geen in dat gebouw zou gebeuren en t. o.v. de wijze
van exploitatie), wil hij hier thans niet halsstarrig aan
vasthouden en zal hij ook een poging om te komen
tot stichting van een vereenigingsgebouw onder lei-
ding van een algemeen gewaardeerde vereeniging als
de Volksbond tegen Drankmisbruik gaarne steunen.
Nogmaals brengt spreker zijn dank aan het College
voor deze voordracht.
Hij vermoedt, dat er ook in den Raad weinig ver-
schil van meening zal bestaan over de vraag, of een
dergelijk gebouw in onze gemeente in een behoefte
voorziet, ja dan neen. Het werd toch langzamerhand
een onhoudbaren toestand, dat in onze gemeente, met
haar nog steeds toenemend aantal inwoners, voor niet
direct-kerkelijke vereenigingen feitelijk geen enkele be-
hoorlijke vergadergelegenheid bestond. Z. i. constatee-
ren Burgemeester en Wethouders dan ook volkomen
terecht, dat het tot stand komen van een dergelijke