29 Juni 1937.
199
Bij een dergelijken uitspraak gaat men zoeken naar
de argumenten die dien uitspraak moeten aannemelijk
maken.
In het stuk van het bestuur van den Volksbond vindt
spreker, dat de bestaande café-restaurant-bedrijven over
vergaderzaien beschikken van te beperkten en meeren-
deels ook te primiiieven opzet, dan dat hier het ver-
eenigingsleven en het geestelijk leven tot een normale
ontwikkeling zouden kunnen komen. En ter staving
van de bewering dat dit in het gebouw dat men wil
stichten wêl het geval zal zijn, wordt meegedeeld dat
het belangrijkste onderdeel van het plan vormt een
groote zaal, geschikt voor bioscoop-voorstellingen, le-
zingen en eenvoudige tooneeluitvoeringen, terwijl bij
de exploitatie-gegevens, onder het hoofd inkomsten aan
zaalhuur, meegedeeld wordt, dat in verband met ge-
houden besprekingen is komen vast te staan, dat een
belangrijk deel der inkomsten te verkrijgen is uit ver-
huur van de groote zaal als bioscoop. Daarvoor zal
het gebouw, want de groote zaal is het belangrijkste
onderdeel van het plan, 138 avonden, n.l. Vrijdag,
Zaterdag en Zondag, dat is 3 maal per week gedurende
46 weken per jaar Heemsteedsch Bioscooptheater zijn.
Om dat mogelijk te maken, steekt de afd. Heemstede
van den Volksbond zich in de zorgen van een kost-
baar, zwaar belast gebouw. En ja, 6 weken per jaar
zal er dan geen bioscoop zijn, maar iets anders: feest-
avonden voor vereenigingen en uitvoeringen van Kunst-
kring, Nut en Genoegen, enz.
De Volksbond rekent op deze vereenigingen en
misschien niet ten onrechte, maar met de eigenlijke
doelstelling van den Volksbond hebben ze weinig of
niets te maken.
Maar een bioscoop toch zeker heelemaal niet. Als
er iets is, dat zeker op een plaats als de onze - nabij
de groote stad - nimmer volksverheffend werk kan
verrichten, dan is het de bioscoop, die ingesteid is op
een publiek dat niet naar de groote stad bioscoopwaarts
gaat, maar daarvoor op het dorp blijft.
Een bioscoop heeft geen verheffenden invloed. Het
is puur amusement van niet al te goede soort. In de
stad probeert men, om het goede publiek te blijven
trekken, door verbetering van den qualitatieven inhoud
der films, althans een deel der theaters toegankelijk te
maken. Men slaagt daar ten deele in. Maar die films