260
28 October 1937.
den Burgemeester berust en hierop dus geen beslis-
sing door den Raad kan worden genomen.
Wat betreft de belasting op de openbare vermake-
lijkheden, merken zij nog op, dat een wijziging der
betreffende verordening noodzakelijk zou zijn om aan
dit gedeelte van het verzoek van adressanten tegemoet
te komen. Hiertoe bestaat naar de meening van Bur-
gemeester en Wethouders geen aanleiding.
Aangezien dit verzoek ongezegeld is, wordt voor-
gesteid, dit niet in behandeling te nemen.
De heer Rijkes vraagt, of het geoorloofd is, om
naar aanleiding van dit ingekomen stuk, hoewel het
niet gezegeld is en dus niet voor behandeling in
aanmerking komt, iets te zeggen.
De Voorzitter zegt, dat dit wel geoorloofd is.
De heer Rijkes verwonderd er zich over, dat dit
stuk op 20 Augustus 1937 is gedateerd en eerst heden
ter tafel komt. Spreker vraagt, of de Burgemeester
wellicht als Hoofd der Politie een beslissing heeft
genomen inzake de vaststelling van het sluitingsuur.
De Voorzitter antwoordt hierop, dat het stuk
weliswaar gedateerd is op 20 Augustus, doch eerst
op 26 Augustus is ingekomen. Daarom kon het niet
meer in de raadsvergadering van Augustus ter tafel
worden gebracht. Spreker heeft geen verzoek bereikt
om verlenging van het sluitingsuur en kon terzake
dus ook geen beslissing nemen.
De heer De Tello merkt op, dat het antwoord van
den Voorzitter niet heelemaal juist is. Dit stuk had
in de op 1 October j.l. gehouden raadsvergadering
ter tafel kunnen worden gebracht en spreker acht het
niet juist, dat dit niet is gebeurd.
De Voorzitter geeft toe, dat dit stuk in de raads-
vergadering van 1 October j.l. ter tafel had kunnen
worden gebracht. Ook dan had het echter terzijde
moeten worden gelegd, omdat het niet gezegeld is,
terwijl bovendien de inhoud van het stuk betrekking
heeft op 31 Augustus, welke dag inmiddels reeds
voorbij was.
Hierna wordt besloten dit stuk conform het voorstel
van Burgemeester en Wethouders niet in behandeling
te nemen, aangezien het ongezegeld is.