10
25 Januari 1938.
in dezen toestand verandering ten goede te brengen,
op zijn stem kan rekenen.
Nu liggen er thans, bij de behandeling van de
gemeente-begrooting twee voorstellen ter tafel om in
de bedrijfstarieven wijziging te brengen. In de eerste
plaats dat van Burgemeester en Wethouders en daar-
naast dat van de S. D. fractie.
Aanneming van het voorstel van Burgemeester en
Wethouders zou ten gevolge hebben, dat de totale
bedrijfswinsten bijna f 12.000.— zouden verminderen,
terwijl de directe belastingen gelijk zouden blijven.
Wordt daarentegen het voorstel van de heeren Dis-
seldoen en De Tello aangenomen, dan verminderen
de indirecte belastingen, de bedrijfswinsten, met een
bedrag van ruiin f 75.000.terwijl bij de directe
belastingen het aantal opcenten op de gemeentefonds-
belasting zou worden verhoogd van 35 op 50.
Nu wil spreker er in dit verband allereerst op
wijzen, dat niet een eventueele wanverhouding tusschen
het gewone tarief en het vastrechttarief zijn groote
bezwaar is, al zou ook hierover nog wel het een en
ander te zeggen zijn; zijn voornaamste bezwaar geldt
het feit, dat aan de bevolking een onbillijke indirecte
belasting wordt opgelegd, veroorzaakt door de hooge
bedrijfswinsten. Alleen reeds wegens het feit, dat in
het voorstel van de S. D. fractie die bedrijfswinsten
beduidend meer worden verlaagd dan in het voorstef
van Burgemeester en Wetiiouders, zou er spreker toe
doen overhellen dit voorstel te verkiezen boven dat
van het College.
Er is echter nog een ander feit, waardoor het voor-
stel vau Burgemeester en Wethouders voor hem ab-
soluut onaanvaardbaar is.
In dat voorstel toch wordt een bedrag van bijna
f 12.000 van de bedrijfswinsten besteed aan een
tariefswijziging, waarvan voornamelijk de grootere
verbruikers profiteeren. Het College merkt daarbij op,
dat de kieinere verbruikers, in meerdere mate dan de
anderen, van de verandering van het gastarief hebben
geprofiteerd. Die herziening van het gastarief heeft
echter niet plaats gehad om er de kleinere verbruikers
van te doen profiteeren, doch om te kunnen concur-
reeren tegen de petroleum.
In de tweede plaats wil spreker wijzen op het feit,
dat gas in veel mindere mate behoort tot de eerste