36
25 Januari 1938.
jaren is dan ook geen juiste vergelijking, omdat men
dan belangrijke factoren als bevolkingstoename en
meer of minder verbruik door de oinstandigheden
volkomen uitschakelt. Een juistere basis voor vergelij-
king is z. i. de gemiddelde winst per inwoner.
Wanneer deze 'oerekend wordt, dan kan zeker niet
van sterke stijging gesproken worden, doch bestaat
de laatste jaren zelfs een zekere stabiliteit.
De gemiddelde winst van de 3 bedrijven bedroeg
in 1932 f 10 59; 1933 f 12.87; 1934 f 11.90; 1935
f 11.96; 1936 f 11.88; 1937 f 11.15, raming; 1938
f 11.95, raming.
Deze winstcijfers kunnen ook zeker den toets van
vergelijking doorstaan met die van de groote gemeen-
ten in ons land, waarbij er zijn, die meer in overeen-
stemming met de ideeën van den heer Disselkoen
worden bestuurd.
De gemiddelde winst van de gemeenten boven de
100.000 inwoners bedroeg in 1932 f 16.80; 1933 f 17.83;
1934 f 17.88.
De winst op het Duinwaterbedrijf wordt vaak als
veel te hoog genoemd. Op water mag, zegt men,
geen winst gemaakt worden. Die winst is echter niet
hoog en de door den heer Rijkes genoemde cijfers
omtrent de kosten vau het water liier en in andere
gemeenten, zijn volkomen juist.
Het is bovendien wel interessant om te weten wat
tariefsverlaging op het water beteekent. Het gemiddeld
gebruik van een arbeidersgezin bedraagt, volgens op-
gave van den Directeur 29 M3 per jaar. 1 cent verla-
ging per M3 komt dus neer op f 0 29 per jaar of iets
meer dan '/2 cent per week. 6 cent verlaging zou dus
worden ruim 3 cent per week. 6 cent verlaging be-
teekent echter f 21.600.ininder winst, wat neerkomt
op bijna 5 opcenten op de gemeentefonds-belasting
over een vol jaar.
Uit de mededeelingen van den heer Disselkoen kan
den indruk van stijging der indirecte belastingen op-
gemaakt worden. In verband hiermede herinnert spreker
aan een verlaging enkele jaren geleden van den stroom-
prijs met 2 cent of plm. 9%. Wat den gasprijs betreft
is de verlaging nog veel grooter. Deze is meerdere
malen herzien. Het gemiddeld gasverbruik van een
arbeidersgezin berekent de Directeur op 296 of zeg
rond 300 M3 per jaar. Op dit verbruik beteekent de