25 Januari 1938.
37
verlaging van Januari 1934 9%, van Januari 1935 nog
eens 10 °/o en van 1937 weer 9%. Hoe men het, dit
wetende, dan nog durft doen voorkomen alsof een
stijging der indirecte belastingen heeft plaats gehad,
is spreker een raadsel. Het tegendeel is hier waar en
daarvan hebben de muntgasverbruikers naar verhou-
ding het meest geprofiteerd. De heer Disselkoen heeft
verder op 1 October een berekening gemaakt van de
netto-winst op water en stroom (blz. 250 notulen).
Hij neemt voor die berekening de aankoopsommen,
zet daarnaast de winstcijfers en komt dan tot de door
hem genoemde hooge percentages netto-winst. Veel
zal spreker van deze berekening niet zeggen. De raads-
leden, die dit nog eens met aandacht hebben nagele-
zen in de notulen, zullen zelf al wel tot de conclusie
gekomen zijn dat een winstberekening, zonder dat men
de algemeene bedrijfsonkosten in oogenschouw neemt,
absoluut onjuist moet worden geacht.
Spreker komt thans toe aan een bespreking van de
door den heer Disselkoen geconstateerde daling der
directe belastingen.
Volgens blz. 249 der notulen heeft de heer Dissel-
koen gezegd, dat het inkomen der burgerij in 1932
belast is met f 470 000.terwijl dit in 1936 slechts
belast is met f 93.000.en in 1937 inkomen en ver-
mogen samen met f 162.000.Hij constateerde daarbij
maar eventjes een daling van de directe belastingen
met 65%. Hoe hij hiertoe is kunnen komen zonder
zichzelf af te vragen of dat nu inderdaad wel juist en
de voorstelling van zaken goed was, is onbegrijpelijk,
omdat de laatste jaren helaas niet anders dan belas-
tingverzwaring moest plaats hebben. Eerstens merkt
spreker op, dat in 1932 geen inkomstenbelasting door
de gemeente meer werd geheven. Het genoemde be-
drag van f 470 000.kan dus niet slaan op 1932,
doch is wel te vinden in de begrooting voor 1932 en
wel in de kolom van 1930. De heer Disselkoen stelt
hiertegenover de door de gemeente geheven opcenlen
op de gemeentefonds-belasting en op de Vermogens-
belasting. Een heel belangrijke factor is hij vergeten,
n.l. dat er in dien tijd op belastinggebied een en
ander is veranderd, dat op 1 Mei 1931 de gemeente-
lijke inkomstenbelasting verdween en dat daarvoor in
de plaats gekomen is de gemeentefonds-belasling. Die
werd aanvankelijk slechts in hoofdsom geheven, waar-