25 Januari 1938.
39
tober aangevoerd heeft om tot tariefsverlaging te ge-
raken, blijft dan ook niets over en het is maar geluk-
kig dat de raad daarop toen dan ook niet is ingegaan.
Uit wat spreker naar voren gebracht heeft, zal, naar
spreker hoopt, gebleken zijn dat de besproken cijfers
met voorzichtigheid moeten worden bezien. Spreker
hoopt, dat de heer Disselkoen nu zelf de conclusie
zal trekken dat het te waardeeren is, dat Burgemeester
en Wethouders toch nog met een tariefsverlaging zijn
gekomen, niettegenstaande spreker's conclusie tegen-
overgesteld is aan die, door hem voorgesteld en dat
hij zich met het voorstel van Burgeineester en Wet-
houders zal kunnen vereenigen.
Spreker heeft al opgeinerkt, dat 6 cent verlaging
van den waterprijs een gemiddeld arbeidersgezin ruim
3 cent per week bespaart. Het gemiddeld stroomver-
bruik van een arbeidersgezin is ongeveer 100 k.W.h.
per jaar; 3 cent verlaging per k.W.h. beteekent dus
ongeveer 6 cent per week. De totale besparing, welke
met het voorstel der S.D.A.P. vnor een arbeidersgezin
wordt verkregen is dus ongeveer 9 cent per week,
waar tegenover staat dat het de geheele gemeente en
dus ook de kleinere menschen, zeker schade zal aan-
doen, wanneer de opcenten op de gemeente-fonds-
belasting met 15 zouden worden verhoogd. Het is
voor den naam van de gemeente van groot belang,
dat zij behoort en blijft behooren tot de kleine groep
van gemeenten met lage belastingheffing. Wanneer er,
zooals de voorstellers schrijven, van de 135 gemeen-
ten boven de 10.000 inwoners in 1937 slechts 5 waren,
waar minder dan 50 opcenten op de gemeente-fonds-
belasting worden geheven, dan is het voor Heemstede
gelukkig, dat zij tot die 5 behoort en dan moeten wij
zooveel mogelijk trachten tot die groep te blijven
behooren en wel tot de gunstigsten van die groep.
Daarmede zijn alle ingezetenen gebaat. Spreker weet
wel, dat met het voorstel van Burgemeester en Wet-
houders de gewone stroomverbruikers en dus ook de
kleinere verbruikers niet direct gebaat zijn, maar wil
er toch nog eens op wijzen, dat bij de begrooting
voor 1937 de munfgas-verbruikers belangrijk zijn tege-
moet gekomen door de verlaging van het vastrecht,
terwijl de toen ingevoerde belastingverhoogingen in
hoofdzaak drukten op andere groepen van de bevol-
king. Deze laatste groepen hebben ook in mindere