25 Januari 1938.
69
gaan, omdat hierover pas enkele maanden geleden een
beslissing is genomen. Het is hem bekend, dat de
Schoolbesturen er zich nu op hebben ingesteld. Spreker
meent, dat het 't beste is- den bestaanden toestand tot
September te handhaven.
De Voorzitter zegt, dat door den heer Disselkoen goed
is berekend, dat vervanging van een kweekeling met
acte door een boventallige leerkracht in de uitgaven
niet veel scheelt. Spreker is het echter roerend eens met
den heer Van der Linden, dat nu de bijzondere scholen
er zich op hebben ingesteld, het tijdstip voor wijziging
niet gunstig is. In de begrooting is de post tot 1 Augus-
tus uitgetrokken, waarom hij voorstelt den toestand tot
1 Augustus te handhaven.
De heer Disselkoen: „en dan afschaffen".
De Voorzitter zegt, dat er dan geen crediet meer is,
zoodat de zaak dan weer tijdig moet bekeken worden.
De heer Disselkoen vraagt, waarom dat nu niet kan
gebeuren.
De Voorzitter zegf, dat in dien tusschentijd bekeken
kan worden wat dan gebeuren moet. Ook de bouw van
een nieuwe school brengt weer complicaties mee en de
daarmede waarschijnlijke mutaties van personeel.
De heer Rijkes vraagt of de indertijd door den heer
Disselkoen gebruikte cijfers juist zijn.
De Voorzitter antwoordt, dat dit hier geheel buiten
staat. Spreker kan niet zeggen of de heer Disselkoen en
spreker tot een compromis zijn gekomen.
De heer Rijkes zal hier niet meer op terug komen.
Volgno. 410. Kosten van het Openbaar Voorberei-
dend Lager Onderwijs.
De heer Kromhout merkt naar aanleiding van het
pro memorie rainen van dezen post op, of het de bedoe-
ling is om dit jaar iets te doen aan het openbaar voor-
bereidend lager onderwijs.
De Voorzitter antwoordt, dat deze post pro memorie
is uitgetrokken om, eventueel na een onderzoek, met
de daaraan verbonden consequenties, een voorstel te
kunnen doen.