25 januari 1938.
9
houding, dan wordt geheven een indirecte belasting.
Ook hier in Heemstede spreekt heel sterk, dat bij de
tarieven geen rekening wordt gehouden met de finan-
cieele draagkracht der verbruikers.
Terwijl voor werkloozensteun (bijzondere tegemoet-
komingen, werkverschaffing e.d. niet inbegrepen) voor
1938 een bedrag wordt geraamd van f 130.000
vloeit in de gemeentekas alleen uit het electriciteits-
bedrijf reeds een winst van ruim f 125 000.
In dit bedrag aan indirecte belasting wordt een niet
onaanzienlijk gedeelte bijgedragen door de minst draag-
krachtigen, die werkloozensteun ontvangen. Wat de
gemeente hier dus met de eene hand geeft, wordt
gedeeltelijk met de andere hand wederom teruggenomen.
Terwijl dus de winst uit het electriciteitsbedrijf onge-
veer voldoende is om de geheele werkloozensteun te
financieren, kunnen de uitgaven voor Maatschappelijk
Hulpbetoon. ten bedrage van ruim f 100.000. gedekt
worden door de winsten van het gas- en duinwaterbedrijf,
tot een gezamenlijk bedrag van eveneens f 100 000.
Nu dus door het storten van die bedrijfswinsten iu
de gemeentekas de directe belastingen laag kunnen
blijven, profiteeren zij, die niet in de directe belastin-
gen vallen, er niet van en zij die wel in die belastin-
gen vallen, wel. Terwijl die winsten dus door de ge-
heele burgerij zijn opgebracht, genieten de minst
draagkrachtigen er niet van. Daar komt echter nog bij
dat die indirecte belastingen niet worden geheven op
het gebruik van een of ander luxe artikel doch drukken
op een eerste levensbehoefte als drinkwater, een
artikel, waarvan toch wel niemand zal beweren, dat
het niet valt onder de belangrijkste levensbehoeften.
Verder drukt die belasting op een artikel als electriciteit,
waarvan de op dit gebied bij uitstek deskundigen,
Dr. Lulofs uit Amsterdam en Mr. Haitink van het
P. E.N. verklaren, dat de levering van electriciteit be-
teekent de levering van eerste en noodzakelijke levens-
behoeften, als licht, kracht en warmte.
Waar spreker nu deze bedrijfswinsten niet anders
kan zien dan als onbillijke indirecte belastingen op
eerste levensbehoeften, spreekt het vanzelf, dat die
hooge winsten z.i. niet slechts onsympathiek zijn, maar
een besliste onrechtvaardigheid vormen t.o.v. de minst
draagkrachtigen in de gemeente. En dan zal het ook
duidelijk zijn, vervolgt spreker, dat ieder voorstel, om