15
25 Februari 1938.
UITGEBREIDE FRAUDEVERZEKERING.
AAN DEN RAAD.
Bij Uw besluit van 31 Mei 1934, n°. 36, zijn wij
gemachtigd om ten laste van de gemeente eene uit-
gebreide fraudeverzekering ter dekking van verschil-
lende risico's, voortvloeiende uit comptabel beheer,
af te sluiten op de wijze en onder de voorwaarden,
door ons nader te bepalen. In ons daarop betrekking
hebbend voorstel adviseeren wij U in het besluit niet
bepaald aan te geven door wiens tusschenkomst de
verzekering zou worden gesloten, teneinde ons de
noodige vrijheid van handelen te laten. Een gevolg
hiervan is geweest dat wij in het vorig jaar in de
gelegenheid waren tegen een aanmerkelijk lagere pre-
mie dan voor dien tijd een fraudeverzekering als
bovenbedoeld af te sluiten, waarvan in het algemeen
gesproken, gezegd kan worden dat de voorwaarden
niet minder verstrekkend zijn dan die der toen loo-
pende verzekering. De nieuwe verzekering werd door
ons op grond van genoemd besluit aangegaan, met
ingang van 1 Januari 1938, met Lloyd's te Londen,
door tusschenkomst van de Incasso Bank N.V. te
Amsterdam.
Intusschen werden bij de wet van 22 April 1937,
Stbl. n°. 311, o.a. in de Gemeentewet verschillende
wijzigingen aangebracht. Deze wetswijziging is op
1 Januari j.l. in werking getreden. Bepaald werd o.m.
dat met ingang van een bij K.B. te bepalen datum
komt te vervallen de Gemeente-borgtochtenwet, waarop
de bestaande zekerheidsstelling van den gemeente-
ontvanger gebaseerd is. Tegelijk werd in de gemeente-
wet een bepaling opgenomen, waarbij de Raad ver-
pücht wordt een regeling vast te stellen omtrent
verzekering van gemeentegelden tegen benadeeling
door plaatselijke ambtenaren en bedienden en door
anderen.
Dit is dus een verzekering in den zin van die, welke
door de gemeente reeds sedert geruimen tijd werd
aangegaan.
Ons is gebleken dat als een gevolg van de aange-
haalde wetswijziging voor bedoelde verzekering een