42
7 Juni 1938.
f 108.000,—
52.200.—
25.100.—
24.100,-
7.000,—
21.800,—
Totaal f 238.200,—
Van het in 1948 af te lossen bedrag is een ge-
deelte, groot f 15.000.aangewezen als buitengewone
afiossing.
3. De gemeente heeft te allen tijde het recht met
inachtname van een opzegtermijn van drie maanden
tot vervroegde of versterkte aflossing over te gaan-
geschiedt zulks echter binnen de eerste drie jaar varî
den looptijd, dan is een boete verschuldigd van 1 o/0
over het bedrag dat zij aflost boven het sub 2 be-
paalde.
4. De gemeente verbindt zich om over het onaf-
geloste nominaal bedrag der geldleening eene rente
te betalen berekend naar twee en een half ten honderd
(2V20/0) per jaar, vervallende in halfjaarlijksche ter-
mijnen, telkens op 1 Februari en op 1 Augustus, voor
het eerst op 1 Februari 1939 over het alsdan versche-
nen tijdvak.
5. Alle betalingen zullen zonder kosten voor de
geldgeefster worden gedaan te haren kantore te Am-
sterdam of daar, waar zij dit zal bepalen, terwijl geen
kwijting zal kunnen worden gevorderd voor en aleer
de verschuldigde bedragen in het bezit van de geld-
geefster zijn.
6. Indien eenige termijn van rente en/of aflossing
met op den verschijndag als bovenomschreven mocht
zijn betaald, dan vermeerdert het niet-betaalde bedrag
met een boete van 1/2 o/0 per maand (een ingetreden
maand als een volle gerekend) en wordt al het ver-
schuldigde terstond en ineens opvorderbaar. De ge-
meente zal in gebreke zijn door het enkel verloop
van den bepaalden termijn zonder ingebrekesteiling.
De geldgeefster blijft bovendien geheel vrij, indien
eenige voor rente en/of aflossing verschuldigde som
1939 tot
1943 tot
1945
1946
1947
1948
en
en
met
met
1942
1944
f 27.000,—
f 26.100,—
f 25.100.—
f 24.100,—
f 7.000.—
f 21.800.—