210
24 November 1938.
d.d. 10 November in de Stads-Editie met het opschrift
„Wat hapert er in Heemstede," „De aantrekkingskracht
schijnt verdwenen" en „MoeiIijkheden voor den Midden-
stand". Indien Burgemeester en Wethouders hier nog
geen kennis van hebben genomen, beveelt hij hun lezing
hiervan aan.
Ter verdediging van de meerdere uitgaaf van f 600.
aldus spreker, zeggen Burgemeester en Wethouders:
„Een uitgaaf waartegen op grond van de verbetering,
welke wordt tot stand gebracht, naar onze meening
geen bezwaar behoeft te bestaan". Burgemeester en
Wethouders verzuimen echter den Raad mede te deelen,
waarin deze verbeteringen zuilen bestaan. Of moet de
Raad dit zonder meer aanvaarden, vraagt spreker. Spre-
ker vraagt verder of het nu voorgestelde zooveel beter
en meer afdoende is dan hetgeen er nu bestaat. Dit
eischt volgens hem eene nadere toelichting en verkla-
ring van Burgemeester en Wethouders. Voor deze zeer
belangrijke aangelegenheid moeten Burgemeester en
Wethouders niet in algemeenheden vervalïen, niet in de
ruimte blijven, niet weifelen, doch positief zijn. De Raad
kan dit toch ook van Burgemeester en Wethouders
eischen.
Voorts vraagt spreker of er klachten zijn over het op-
treden, het afwikkelen der genomen besluiten, enz., van
de Commissie voor Maatschappelijk Hulpijetoon of
eventueel van één of meerdere leden dier commissie.
Laten Burgemeester en Wethouders zulks dan den
Raad zeggen. Er moet niet gefluisterd worden, doch
zoo noodig onderzocht. Het resultaat van een onder-
zoek kan, indien noodig en wenschelijk, in een geheime
vergadering aan den Raad worden medegedeeld.
Spreker wenscht Burgemeester en Wethouders niet
de vraag voor te leggen of het College er zeker van is,
dat de thans bestaande Commissie voor Maatschappe-
lijk Hulpbetoon na het eventueel aannemen van deze
voorstellen, de minder beteekenende functie van Com-
missie van advies zal aanvaarden. Hij zal afwachten.
De praktijk zal in deze wel een uitspraak doen.
Spreker zal nu nog een enkel woord aan de inge-
diende amendementen wijden. Zoo oppervlakkig beoor-
deeld zien deze amendementen er eenvoudig, spreker
zou bijna zeggen, indien de gemeente het royaal kon
betalen, vanzelfsprekend uit. Uit een financieelen ge-
zjchtshoek thans bekeken, echter lang niet onschuldig.