24 November 1938.
213
vindt dit zeer begrijpelijk. Er valt niet uit te iezen of
Wethouder Dr. Droog er ook onaangenaam door ge-
troffen is. Spreker zou dit toch zeer begrijpelijk vinden,
want ook het tweede volkomen onjuiste uitgangspunt
van den heer Van der Erf is, blijkens de toelichting, zulk
een minder aangenaam aandoend motief, dat weer ver-
klaart waarom deze z.g.n. amendementen, feitelijk
tegenvoorstellen zijn. De Directeur van dien dienst, die
niet autonoom, maar evenmin voikomen ondergeschikt
zal zijn aan Burgemeester en Wethouders, zal volgens
de bedoeling van het tweede amendement komen onder
leiding van een man, die buiten de aanbeveling van
Burgemeester en Wethouders om, door een raadsmeer-
derheid benoemd kan zijn en door haar aan het hoofd
van dien dienst zal worden gesteld. Een voordracht
ligt niet in de bedoeling. Uitdrukkelijk wordt een aan-
beveling daarvoor in de plaats gesteid. De Raad moet
een vrije keuze hebben, „hetgeen de benoeming ten
goede kan komen". Spreker leest hieruit, dat Burge-
meester en Wethouders, gesteld dat ze gedwongen wor-
den om dat orgaan, vleesch noch visch met betrekking
tot de verantwoordelijkheid, te aanvaarden, bovendien
een ambtenaar onder zich krijgen, die ze zelf niet willen.
Anders kan de Raad, zegt de toelichting, geen juiste
keuze doen en als de Raad nu maar in meerderheid den
man heeft gekozen, die Burgemeester en Wethouders
niet willen, dan zal de Raad wel niet meer interpellee-
ren. Van weik wonderbaarlijk inzicht in de verhouding
tusschen Raad en het Dagelijksch Bestuur der gemeen-
te, aldus spreker, gaat deze toelichting uit. Het is maar
goed, dat in het raadsstuk te lezen staat, dat de min-
derheid in het college, zich met de amendementen ver-
eenigt, los van de toelichting, althans op één der amen-
dementen, welke is niet bekend. Het is te hopen, dat dit
het tweede is, waarvan spreker de toelichting nu aan
een critische beschouwing zal onderwerpen.
Spreker constateert dus, zij het met leedwezen, dat
de toelichting op de nu door den Wethouder gesteunde
voorstellen Van der Erf, van twee volkomen onjuiste
uitgangspunten uitgaat. le. het voorstel van het col-
lege wil de werkzaamheden toevertrouwen aan ambte-
naren, die hun sociaal inzicht en ruimen blik moeten
verloochenen. Ambtenaren hebben zulks volgens de toe-
lichting niet. Daarom moet er een gemeentelijke dienst
komen, waarvan Burgemeester en Wethouders de ver-