24 November 1938.
215
Het verdedigen van het voorstel kan, blijkens den
inhoud der eerste nota, aan Burgemeester en Wethou-
ders worden overgelaten. De afwijzing door spreker
van de voorstellen Van der Erf, moge intusschen nog
niet worden opgevat als een onvoorwaardelijk aanbe-
velen van het voorstel, zooals het daar thans ligt. Een
deel van sprekers bezwaren is weggenomen door amen-
dement 3. Een ander deel kan worden weggenomen
door verklaringen omtrent de volgende punten. Spreker
vraagt of de dienst behalve aan de Secretarie ook aan
den persoon van den Burgemeester zal zijn verbonden
en of deze voornemens is in alle vergaderingen van de
Commissie van advies met adviezen te dienen. Spreker
meent, dat het interpellatierecht zoo opgevat moet wor-
den, dat de Raad slechts over het algemeen beleid kan
interpelleeren. Over uitvoeringsinaatregelen dient de
Raad zich niet tot in finesses tot Burgemeester en Wet-
houders te wenden. Het heeft sprekers instemming als
de verantwoording daar wordt gelegd waar die behoort.
De heer Mr. C. von Meyenfeldt merkt op, dat door
den heer Jonckbloedt terecht herinnerd is aan een soort-
gelijk voorstel van de S.D.-raadsfractie, dat nog niet
zoo lang geleden verworpen werd. Er moeten zich dus
nieuwe omstandigheden hebben voorgedaan, waardoor
Burgemeester en Wethouders het noodzakelijk hebben
geacht deze zaak wederom aan de orde te stellen.
Inderdaad, aldus spreker, worden er in het toelichtende
raadsstuk nieuwe omstandigheden genoemd, n.l.
le. toeneming van de administratieve werkzaamheden
wegens stijging der uitgaven voor armenzorg; 2e. uit-
breiding van de bemoeiïngen der gemeente op het ge-
bied der armenzorg; 3e. de noodzakelijkheid van vol-
ledige verantwoordelijkheid van het gemeentebestuur
wegens het omvangrijke van de zorg voor de sociale
belangen der ingezetenen en het daarmede gemoeid zijn
van veel geld; 4e. de noodzakelijkheid dat de admini-
stratie aan de hoogste eischen voldoet. Spreker gelooft
zoo de overwegingen, die aan dit voorstel ten grondslag
liggen, wel met juistheid te hebben weergegeven. Maar
hier worden, volgens spreker, twee dingen dooreenge-
haald, die gescheiden dienen te blijven, nl.. Armenzorg
en Sociale Zaken. Maatschappelijk Hulpbetoon heeft
enkel met armenzorg te doen, ter voldoening aan de
Armenwet 1912. Spreker meent, dat in de overwegingen