218
24 November 1938.
geschiedt van iemand, die men „de man van de wet"
zou kunnen noemen? Juist de wisselwerking van het
inzicht van dezen secretarie-man en de heeren van de
meer sociale praktijk, die naar gehoopt wordt, hunne
gewaardeerde medewerking zullen blijven verleenen, zal
het goede resultaat opleveren, n.l. een, öök door de
secretarie voortdurend gecontroleerde dienst van
sociale zaken, met behoud van socialen inslag. De be-
noeming van dezen ambtenaar aan Burgemeester en
Wethouders te onttrekken en door den Raad te doen
geschieden, zou toch werkelijk van weinig vertrouwen
in het beleid van Burgemeester en Wethouders getuigen
en de kosten onnoodig verhoogen, temeer waar juist
Burgemeester en Wethouders toch steeds de eenige
verantwoordelijke instantie zijn en blijven. De tegemoet-
koming van de zijde van Burgemeester en Wethouders,
blijkende uit de toezegging om in de later te maken
verordening eene bepaling op te nemen, dat de Com-
missie van advies, ten minste eens per week zal ver-
gaderen, getuigt volgens spreker van hunne welwillend-
heid om de zaak ook in sociale banen te houden. Resu-
meerend vindt spreker het voorstel van Burgemeester
en Wethouders thans het meest logische en juiste.
De heer Van Unen wil beginnen met instemming te
betuigen met de eerste alinea van de toelichting van
den heer Van der Erf, verder gaat zijn instemming even-
wel niet, in welke alinea hij schrijft verwonderd te zijn
°ver de indiening van het voorstel no. 88 tot reorgani-
satie van Maatschappelijk Hulpbetoon. Ook spreker is
verwonderd, omdat het steeds een z.i. juiste opvatting
van Burgemeester en Wethouders geweest is om, als
de Raad over een onderwerp een besluit had genomen,
onverschillig of het al of niet de volledige instemming
van Burgemeester en Wethouders had, dat College
daarop niet terug kwain zoolang de Raad niet van
samenstelling was veranderd. Wat, aldus spreker, ge-
beurt er nu? Betrekkelijk kort nadat de Raad heeft
beslist, na langdurige gedachtenwisseling, dat Maat-
schappelijk Hulpbetoon moest blijven in den thans be-
staanden vorm, komen Burgemeester en Wethouders
weer met hun oude voorstel, n.l. Maatschappelijk Hulp-
betoon moet in haar tegenwoordigen vorm verdwijnen^
zij het ook met een mooie lijkrede. Nu kan spreker zich
gevallen voorsteilen, dat Burgemeester en Wethouders