24 November 1938.
221
•den maatschappelijken steun zoodanig wordt, dat bij
de verzorging naast het anrbtelijke element een plaats
wordt ingeruimd aan niet-ambtelijke personen uit alle
iagen der bevolking. Dezen fraaien volzin heeft spreker
•ontleend aan het gemeenteprogram van den Vrijheids-
bond, welks afgevaardigden hier dus van Burgemeester
en Wethouders het volle pond kregen. Spreker is daar-
■oin hoogelijk verbaasd, dat zij daarvoor niet dankbaar
zijn. Hij stelt er prijs op te verklaren, dat sprekers fractie
bij niemand achterstaat in waardeering voor de per-
sonen, die hun krachten beschikbaar stellen voor dit
werk. Spreker is ook overtuigd, dat zij zich in dit geval
niet zullen laten opjagen en niet door den heer Rijkes
zullen laten ophitsen door de suggestie, dat de com-
missie wordt gedegradeerd tot een minderwaardige
functie. Spreker meent, dat het niet-ambtelijk element
voldoende vertegenwoordigd wordt door den Wethou-
der en de Commissie van Advies. Intusschen is spreker
over het voorstel van Burgemeester en Wethouders niet
bepaald enthousiast. Spreker heeft het le amendement
met instemming gelezen, maar hij was teleurgesteld
over de toelichting. Spreker had gedacht, dat het werk
van de afdeeling Sociale Zaken nu iets anders zou wor-
den dan het administreeren van werkloozensteun en uit-
keeringen van Maatschappelijk Hulpbetoon en nu ook
zou gaan omvatten andere sociale voorzieningen, met
name werkverschaffing, herscholing werkloozen en be-
roepsomvorming. Ook het zoeken en bevorderen van
werkgelegenheid, ook van particuliere zijde en het
scheppen van nieuwe blijvende werkgelegenheid zou
geen overdaad zijn. In deze gemeente zijn tientallen
menschen, die blijvend werkloos zijn, hetgeen nameloos
leed voor de gezinnen beteekent en wat zullen deze
werkloozen van 30 of 40 jaar niet aan de gemeente
blijven kosten. Als de op te richten Dienst deze vraag-
stukken stevig zou aanpakken, zou spreker dit toe-
juichen. Het mag waar zijn, dat zulks kosten meebrengt,
de baten moreel en finantieel, blijven niet uit. Van dit
alles blijkt echter niets uit de toelichting. De heer Van
der Erf wil zich alleen dekken tegen het z.i. bestaand
tekort aan sociaal gevoel bij Burgemeester en Wethou-
ders. Men moet echter voorzichtig zijn met woorden.
Sociaal gevoel wordt te vaak verward met humaan en
humanitair. Niemand zal beweren, dat het college en
zijn leden bruten zijn, die geen oog hebben voor men-