24 November 1938.
223
gesprokene, die de toelichting van den heer Van der
Erf reeds uitrafelde, waaraan spreker niet veel heeft
toe te voegen. Spreker is van ineening, dat de heer Van
der Erf met dit amendement een element van wantrou-
wen en vertroebeling in deze zaak heeft gebracht. Hij
adviseert den heer Van der Erf dit amendement in te
trekken.
De heer Jonckbloedt, aldus spreker, heeft betoogd,
dat de particuliere armenzorg hoofdzaak moet zijn. Dit
is volgens hem niet aan de orde. Het gaat er hier over
dat, waar de tijdsomstandigheden nopen tot gemeente-
lijke armenzorg, de daarvoor bestemde gelden dan ook
door de gemeente moeten worden besteed. Dit feit heeft
men te aanvaarden. Voorts heeft het spreker gefrap-
peerd, dat de heer Rijkes heeft gevraagd wat Maat-
schappelijk Hulpbetoon over dit voorstel denkt.
De heer Rijkes inerkt op, dat hij die vraag niet ge-
steld heeft.
De heer Disselkoen vervolgt, dat de heer Rijkes een
manier van niet-vragen heeft, die veel erger is dan
vragen. In de crisisjaren, aldus spreker, zijn tientailen
diensten en ambtenaren weggereorganiseerd. Spreker
kan zich niet voorstellen, dat toen aan die diensten en
ainbtenaren gevraagd zal zijn hoe zij daarover dachten.
Het is toch immers dwaas om te verwachten, dat zij
zulks dan zouden voorstellen. Voorts heeft de heer
Rijkes gezegd, dat bij de geraamde meerdere kosten
van f 600.er nog wel eenige honderden zouden bij-
komen en in dit verband van tariefsverlaging gesproken.
Spreker vraagt zich af, wat dit voor stijl is om te praten
over eenige honderden guldens en claar tariefsverlaging
bij te brengen.
De heer Kromhout is van meening, dat wel niemand
zal durven ontkennen dat het raadsstuk, hetwelk thans
wordt behandeld, een van de belangrijkste voorstellen
inhoudt, welke den Raad den laatsten tijd hebben be-
reikt. Het gaat er toch om, een uitspraak van den Raad
te verkrijgen omtrent de wijze waarop een gedeelte, en
wel een zeer groot gedeelte der gemeentegelden, n.l.
een bedrag van ruim f 100.000.in den vervolge zal
worden beheerd. Zal zulks blijven geschieden op ge-
lijke wijze als tot dusver, n.l. door een van den Raad
en van Burgemeester en Wethouders volkomen onaf-
hankelijk college, of zal zulks in den vervolge geschie-