24 November 1938.
233
voorgestelde reorganisatie beter was om onbillijkheden
te voorkoinen. Verder heeft hij het stilzwijgen over deze
vraag bewaard.
Spreker heett in eerste instantie nret opzet verzuimd
mede te deelen, waarom hij meende dat de exploitatie
duurder zal worden. Hij wenscht dat nog even te be-
spreken en toe te lichten. Als spreker dat nu zal trach-
ten aan te toonen, dan moet hij een vergelijking maken
met een andere gemeente en het eenige cijfermateriaal
wat hij daarvoor heeft is de gemeente-begrooting van
1938. Wanneer hij nu Heemstede tnef Haarlem gaat
vergelijken, dan zou nren zoo oppervlakkig kunnen aan-
nemen, dat Haarlem als een groote genreente, per een-
heid, goedkooper inoet kunnen werken dan een kleine
gemeente als Heemstede. Voor een rneer juiste verge-
Jijking heeft spreker in beide gemeenten den werkioozen-
steun en armenzorg samengetrokken, omdat volgens
deze begrootingen beide instituten zoo in elkander
grijpen, dat een geheel afzonderlijke beoordeeling voor
henr is uitgesloten. Volgens de Haarlemsche begrooting
1938, is aan salarissen voor den werkloozensteun en
^rnrenzorg totaal /185.741.uitgetrokken, voor een
ujtkeering aan beide diensten van in totaal /3.320.1Q0,-
of per 1000.,uitgekeerden steun 55.93 aan salaris-
sen. Spreker wenscht niet het geheele cijfermateriaal
van zijn onderzoek voor te lezen, omdat dit te tijdroo-
vend zou zijn, doch indien iemand dat wenscht is hij
daartoe bereid. Volgens de Heenrsteedsche begrooting
1938 zal aan salarissen /6975.en aan uitkeering
aan Maatschappelijk Hulpbetoon en Werkloozenzorg
enz. /256.170.of per 1000.uitgekeerden steun
/27.20 aan salarissen. Haarlenr betaalt dus ruim 100
3an salarissen meer. Spreker geeft deze bedragen zoo-
als hij die in de betreffende begrootingen heeft gevon-
den en stelt er prijs op te verklaren, dat hij persoonlijk
geen enkel cijfer heeft geproduceerd. Spreker laat thans
aan den Raad over, uit deze gegevens de conclusie te
trekken of de Armenzorg vrij moet zijn of onder Burge-
meester en Wethouders moet komen.
De heer Van der Erf merkt op, dat wanneer hij ooit
tot de conclusie is gekomen, dat hij in kennis te kort
schiet, dat hem vanavond wel gebleken is. De heer
Rijkes, aldus spreker, heeft gezegd, dat het benoemen
van een Directeur van den op te richten dienst op een