24 November 1938.
237
idee van den heer Disselkoen om allereerst te stemmen
over het voorstel van Burgemeester en Wethouders en
daarna over de amendementen. Spreker heeft wel de
amendementen gesteund, doch zal als de amendementen
worden verworpen tegen het voorstel van Burgemees-
ter en Wethouders stemmen. Spreker heeft ook hierom
de amendementen gesteund, omdat hij van meening is,
dat armenzorg van zoodanigen aard is, dat het be-
noemingsrecht van de met de uitvoering belaste amb-
tenaren, bij den Raad behoort. Het heeft spreker zeer
gedaan, dat de kwestie van vertrouwen of wantrouwen
in Burgemeester en Wethouders, in het geding is ge-
bracht. Spreker wil zelf met zijn stem bepaien wie aan
het hoofd van den op te richten dienst zal komen.
De heer Meeuwenoord wil nog toelichten, dat de
heer Disselkoen niet goed gehoord heeft wat hij gezegd
heeft. Spreker heeft niet beweerd, dat als het voorstel
van Burgemeester en Wethouders wordt aangenomen,
toepassing van de Armenwet niet mogelijk zal zijn,
doch hij heeft gesproken van uitvoering naar den geest
van de Armenwet.
De Voorzitter merkt, naar aanleiding van het gespro-
kene door den heer Van Unen op, dat de bedoelde
ambtenaar onder de bevelen van Maatschappelijk Hulp-
betoon staat.
De heer Van Unen is dat niet met den Voorzitter eens.
Spreker vraagt door wie die ambtenaar aangesteld is.
De Voorzitter antwoordt, dat de ambtenaar door
Burgemeester en Wethouders is benoemd, doch bij
Maatschappelijk Hulpbetoon is gedetacheerd.
De heer Van Unen merkt op, dat dit niet impliceert,
dat zij niet aan Burgemeester en Wethouders verant-
woording schuldig zou zijn.
De heer Disselkoen wenscht een sub-amendement
voor te stellen, n.l. om de woorden „op een aanbeveiing
van Burgemeester en Wethouders" in het 2e amedement
van den heer Van der Erf, te laten vervallen.
De heeren de Tello en Kromhout ondersteunen dit
sub-amendement.
De Voorzitter brengt het le amendement van den heer
Van der Erf in stemming, hetwelk met 6-9 stemmen
wordt verworpen.