24 November 1938.
199
niging heeft een rapport uitgegeven ter beantwoording
van de vraag, of het technisch en economisch mogelijk
zou zijn het Nederlandsche volk zoo te organiseeren en
van zoodanige hulpmiddelen te voorzien, dat de groote
massa der burgerbevolking beveiligd zou zijn tegen een
aanval met chemische strijdmiddelen. Deze vereeniging
komt dan tot de volgende conclusies: Tegen gasgevaar
is tamelijk veel te doen, ingeval deze beschermings-
maatregelen niet door voorafgaande vernieling van
andere soort worden onwerkzaam gemaakt. Aangezien
de buitenlandsche „vijandige" deskundigen dit ook
weten, zullen de beschermingsmaatregelen natuurlijk in
99 van de 100 gevallen wel door vernieling onwerkzaam
zijn gemaakt. Verder meent de vereeniging, dat tegen
brandbommen preventief zeer weinig en tegen brisant-
granaten vrijwel niets te doen is. Dat zijn de conclusies
waartoe zij komen, die bij uitstek bevoegd zijn, op dit
gebied een oordeei uit te spreken. En ondanks dit alles,
aldus spreker, gaat de Nederlandsche Overheid voort
z.g.n. luchtbeschermingsmaatregelen te treffen, daarbij
de bevolking in den waan brengende, dat verduistering,
schuilplaatsen en gasmaskers haar beveiliging zouden
kunnen bieden. Zeer waarschijnlijk zou spreker dan ook
zijn stem tegen het onderhavige voorstel betreffende de,
om een minder parlementair woord te gebruiken, lucht-
verdedigings-poppenkasterij hebben uitgebracht, ware
het niet. dat er ook z.i. wellicht een mogelijkheid zal
zijn, nâ een eventueele luchtaanval, het lijden der vele
slachtoffers door goed georganiseerde hulp te verzach-
ten. En indien deze mogelijkheid er zou zijn, dan is
het zeer zeker de taak van de Overheid te zorgen, dat
die hulp dan ook zoo doeltreffend mogelijk zij.
Niet dus op grond van het feit, dat spreker meent,
dat er een mogelijkheid is de bevolking tegen gevaren,
voortvloeiende uit luchtaanvallen te beschermen, zal hij
zijn stem voor het voorstel uitbrengen, doch uitsluitend
in de overweging, dat er wellicht een mogelijkheid is,
het lijden der bevolking na een luchtaanval eenigszins
te verzachten. Om deze taak van barmhartigheid moge-
lijk te maken, is spreker bereid het gevraagde crediet
aan Burgemeester en Wethouders te verleenen.
De heer Van Unen heeft zich vreeselijk geërgerd aan
het, door den heer Kromhout, betitelen van een zoo
ernstige maatregel als de luchtbescherming, rnet pop-