6 Januari 1939.
sociaal-democratische lid na een zeer kort lidmaat-
schap, echter voor dit comité bedankt.
Hierna wordt om 12J^ uur de vergadering verdaagd
tot des middags 2 uur.
Na heropening der vergadering geeft de Voorzitter
het woord aan den heer Kromhout.
De heer Kromhout heeft geconstateerd, dat in het
schrijven, waarbij Burgemeester en Wethouders de be-
grooting voor 1939 aan den Raad aanbieden, wederom
dezelfde pessimistische klanken gehoord worden, die
van dit College reeds jaren achtëreen bij de behande-
Jing der gemeentebegrooting te beluisteren zijn. Gecon-
stateerd wordt, dat financieele voorzichtigheid ook nu
nog geboden blijft, waartoe niet alleen de crisis-lasten
nopen, welke zwaar blijven drukken, doch ook de door
de Regeering aangekondigde en deels reeds aangeboden
wetsontwerpen tot wijziging van de belastingheffing.
Verder wordt er op gewezen, dat, indien de omstandig-
heden zich niet in meer gunstigen zin ontwikkelen, den
eerstkomenden tijd de uiterste voorzichtigheid zal moe-
ten worden betracht, wil de aantrekkelijkheid van de
gemeente behouden blijven.
Nu heeft, volgens spreker, de ervaring der laatste
jaren den raad echter wel geleerd, dat alle pessimisti-
sche voorspellingen van het College niet altijd voor
100 in vervulling gaan. Reeds bij het indienen van
de begrooting voor 1936 werd er door het College op
gewezen, dat de subsidie voor Maatschappelijk Hulp-
betoon hooger werd, dat de uitkeering uit het Gemeen-
tefonds aanhoudend geringer werd en dat in 1937 voor
het laatst de annexatie-uitkeering van Haarlem zou
worden ontvangen. Uit dit alles zou, volgens het Col-
lege, voortvloeien, dat op verschillend gebied de uiter-
ste zuinigheid betracht moest worden. Op meevallers
kan niet meer worden gerekend, terwijl ook de scher-
pere raming daarvoor een beletsel zou zijn. Aldus voor-
spelden Burgemeester en Wethouders ten aanzien van
de begrooting voor 1936. Wat is echter gebleken bij het
opmaken van de rekening over 1936? Dat dit dienstjaar
een batig saldo opleverde van nog ruim f 47.000.In
nog veel sterker mate echter zijn de verwachtingen van
het College overdreven pessitnistisch geweest t.a.v. de
begrooting voor 1937. Wederom werd gewezen op