184
25 Mei 1939.
VII. Voorstel van den heer Mr. C. von Meyenfeldt,
Lid van den Raad, tot vaststelling van een
tweetal verordeningen overeenkomstig
de Bioscoopwet.
Het prae-advies van Burgemeester en Wethouders
over dit voorstel is opgenomeh in de gedrukte stukken
onder volgno.
62. Uitvoering Bioscoopwet.
De heer Mr. von Meyenfeldt vraagt, of zijn ingediend
voorstel gesteund wordt.
De Voorzitter antwoordt, dat dit nu niet noodig is.
De heer Mr. von Meyenfeldt wil zijn voorstellen dan
wel toelichten. Spreker meent, dat de Raad aan vast-
stelling van de eerste door henr in zijn voorstel ge-
noemde verordening, niet kan ontkomen. De Bioscoop-
wet draagt den Raad op, een dergelijke verordening te
maken. Het isihier geen kwestie of de Raad of Burge-
meester en Wethouders dit moeten doen, doch wel
degelijk van den Raad. Slechts als deze in gebreke blijft,
dan treden Burgemeester en Wethouders op. Het strijdt
volgens spreker met de waardigheid van den Raad, om
ten aanzien van deze materie in gebreke te blijven.
Burgemeester en Wethouders hebben hier een subsi-
diaire taak.
De aanbevelenswaardigheid van deze verordening te
bepleiten, acht spreker niet noodig, omdat de Raad
haar toch moet vaststellen. Spreker gelooft, dat het:
voor hen, die een bioscoop gaan exploiteeren, uit een
oogpunt van rechtszekerheid, van belang is te weten,
waar zfj aan toe zijn, door uit een verordening te kunnen
opmaken, aan welke eischen een te stichten bioscoop
moet voldoen.
Wat de door Burgemeester en Wethouders naar voren
gebrachte langzaamheid van besluiten betreft indien
deze materie bij verordening wordt geregeld, merkt
spreker op, dat dit geldt voor alles waarin de Raad
gekend moet worden. Hoewel spreker niet van 't woord
democratie houdt en daarvoor liever volksinvloed ziet
gebruikt, wil spreker toch van wijlen Wethouder Wibaut
de woorden ,,Democratie werkt langzaam" aanhalen.
Ten aanzien van de tweede door hem verzochte ver-