25 Mei 1939.
185
■ordening, merkt spreker op, dat daar over te praten
valt. Bij de behandeling van de Bioscoopwet, werd
het eerste ontwerp van de daartoe benoemde Staats-
commissie, door de Regeering ongewijzigd overge-
nomen. Hierin kwarn geen nakeuring voor. Daarna
werd een nieuw ontwerp ingediend, waarin uitdrukkelijk
aan den Raad de bevoegdheid werd toegekend, onr een
verordening vast te stellen inzake de nakeuring van
films. Het is waar, dat de Centrale Keuringscommissie
streng keurt. Toch is er over verschillende films nog
al wat te doen geweest, die dan toch door de mazen
van de keuring zijn geglipt. Als voorbeelden noemt
spreker de films „Grazige Weiden", „De Dag des^^v^.
■Oordeels" en ,,Heldenkermis".//lm deae ■■laatste wordt^e*.
met de Bijbelsche Geschiedenis/gespot. Centrale keu--**^"*
ring legt nu eenmaäl algemeerlT maatstaven aan, die
voor bepaalde gemeenten voldoende zijn, voor andere
gemeenten echter weer niet:
De heer Kromhout zegt, dat de heer Mr. von Meyen-/^y'
feldt de opmerking heeft gemaakt, dat de gemeenteraad
aan vaststelling van een verordening, als bedoeld in
art. 3 der Bioscoopwet, niet kan ontkomen. Hoewel hij
als leek de wet uitlegt, verschilt hij toch van meening
met den jurist. Hij leest wel degelijk in art. 3 der wet
een veronderstelling, dat de Raad in gebreke blijft een
verordening vast te stellen. De Raad heeft op dit punt
een bevoegdheid, doch geen plicht. Spreker is voorts
van meening, dat men met nakeuring voorzichtig moet
zijn. Er zijn enkele gemeenten, die de nakeuring hand-
haven, doch spreker is van oordeel, dat de keuring door
de Centrale Commissie, met bekendheid van zaken
plaats heeft en nakeuring daarom in deze gemeente
geen reden van bestaan heeft. Spreker zou het belache-
lijk vinden, als Heemstede tot nakeuring zou overgaan.
Plaatselijke nakeuring heeft bovendien dit nadeel, dat
bepaalde filnis daardoor onder de aandacht van het
publiek worden gebracht en dan een extra propaganda-
middel wordt om deze films in andere gemeenten te
gaan zien.
De heer Voors ziet in plaatselijke nakeuring meer
nadeel dan voordeel. Het nakeuren van films, die door
bevoegd verklaarde paedagogen, daarvoor door de Re-
geering aangewezen, reeds zijn gekeurd, zou dan moe-