208
25 Mei 1939.
plannen voor den bouw van 16 woningen aan den Glip-
perweg. Spreker begrijpt niet, dat waar men zoo goed
bezig is, er niaar steeds geroepen wordt ,,nee, nee! we
willen geen arbeiderswoningen". Er worden bij door-
voering van deze plannen, wel degelijk 28 woningen
gebouwd. De feiten bewijzen dus wel, dat spreker met
zijn betoog gelijk heeft.
Wat het idee Bergen betreft, merkt spreker op, dat
door het overneinen van 1 1 woningen, dan toch bereikt
is, dat men een belangrijke huurverlaging van 71 wo-
ningen tot stand kon brengen. Het blijkt dus niet noodig
om alle woningen over te neinen. AAet betrekkelijk lage
kosten kan men belangrijke resultaten bereiken.
Ten aanzien van de dubbelbewoning inerkt spreker
op, dat inderdaad, zooals de Wethouder betoogde, op
de secretarie kan worden nagegaan in welke perceelen
dubbelbewoning plaats heeft. Als men deze gegevens
dan vcrgelijkt met die van Bouw- en Woningtoezicht,
kan men achter de schrijftafel wel tot de conclusie
komen, dat dubbelbewoning soms niet erg is. Spreker
vraagt, of Burgemeester en Wethouders willen Iaten
nagaan, hoeveel gezinnen in huizen wonen, die volgens
de gegevens van Bouw- en Woningtoezicht niet voor
dubbelbewoning geschikt zijn. Spreker vindt dit een
redelijk verlangen. Als er dan ongewenschte toestanden
zijn, dan kunnen daartegen maatregelen genomen
worden.
De Wethouder, aldus spreker, was bijna ontroerd van
het beeld, dat spreker heeft opgehangen van de toe-
standen in een woning aan de Kerklaan. De Wethouder
moet er echter geen pretje van maken, want daarvoor is
de zaak te ernstig. Laat men zich eens indenken hoe de
menschen leven. Je zou er niet door ontroerd, maar er
beroerd van worden.
De toestand van de woningen aan de Molenwerfslaan
valt den Wethouder nu wel mee. In de nota van Burge-
meester en Wethouders zijn zij echter aangeduid als
ouderwetsch. Waarom, vraagt spreker, wordt er nu
gezegd, dat ze nog aardig meevallen. Dit is toch met
elkaar in tegenspraak. Spreker stelt vast, dat' hij dan
niets heeft aan dergelijke opmerkingen in de nota. Toch
heeft de heer Rijkes, in zijn kwaliteit van lid van de
vroegere Gezondheidscommissie, over deze huizen een
vernietigend rapport uitgebracht. Spreker vraagt, of de