25 Mei 1939.
210
houders dan een volledig rapport inzake de oude wonin-
gen willen samenstellen.
De heer Dr. Droog, Wethouder, antwoordt, dat deze
zaak zal worden verwerkt in het rapport dat tot stand
zal worden gebracht.
De heer Disselkoen vraagt, wanneer het rapport kan
worden tegemoet gezien.
De heer Dr. Droog, Wethouder, kan dit nog niet zeg-
gen, omdat aan de verschillende vraagstukken veel
kanten zitten. Hij heeft echter wel hoop, dat het voor
de eerstvolgende begrooting klaar zal zijn.
De heer Disselkoen zegt, dat hij begrijpt, dat het
onderzoek van de kwesties van dubbelbewoning en
huurverlaging wel tijdroovend zijn, doch het is een
ander geval met het onderzoek van de oude huizen,
omdat dit reeds is geschied. Spreker vraagt het daar-
over uitgebrachte gedetailleerde rapport aan den Raad
mede te deelen.
De heer Dr. Droog, Wethouder, zegt, dat wel bekend
is, dat de bedoelde woningen aan de Molenwerfslaan
b^-paalde afwijkingen hebben. Burgemeester en Wet-
houders kunnen echter niet meer doen dan wat de
bouw- en woningverordening toelaat. De door dert heer
Disselkoen genoemde woning aan de Kerklaan was
een uitzonderlijk geval, waarbij aansluiting aan de
rioleering moeilijkheden opleverde.
Spreker herinnert zich uit zijn dokterspraktijk, dat
hij eens in een woning aan de Molenwerfslaan moest
wezen, waarvan de ingang aan den achterkant was ge-
legen. Over de beerput lag een losse deksel. Spreker
stapte daar op en kwam met zijn been in de beerput
terecht.
De naar voren gebrachte werkwijze in Bergen vindt
spreker wel van belang. Spreker meent ook, dat de
heer Disselkoen dit idee heeft aangebracht. Er stonden
in Bergen echter wel 30 arbeiderswoningen leeg, zoo-
dat de eigenaren er wel graag af wilden.
Ten aanzien van de dubbelbewoning, merkt spreker
op, dat ongeveer 50 60 woningen dubbelbewoond
worden, die bijna allemaal in de Landzichtlaan,
Schouwbroekerstraat en omgeving gelegen zijn. Spre-
ker vraagt, wat de heer Disselkoen met een overzicht