29 Juni 1939.
221
Wetliouders wordt besioten dit verzoek in handen van
Burgemeester en Wethouders te stellen om advies.
Steunregeling voor Werkloozen.
q. Voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d.
21 Juni 1939, om geen wijziging te brengen in de
steunregeling voor werkioozen, door daarin niet op
te nernen de bepaling, dat geen aftrek zal plaats heb-
ben voor verdiensteri, door gezinsleden van onder-
steunden en tewerkgestelden verkregen met het ver-
richten van gezinsarbeid van huishoudelijken aard.
Dit voorstel is opgenomen in de gedrukte stukken
onder volgn°.
72. Steunregeling voor Werkloozen.
De heer van der Linden zegt, dat hem uit het aau
den Raad toegezonden stuk is gebleken, dat de meer-
derheid van het College van Burgemeester en Wethou-
ders voorstelt, aan de gedane toezegging, om ook voor
onze gemeente bij de steunregeling voor werkloozen
geen aftrek meer toe te passen van inkomsten van meis-
jes, verkregen door het verrichten van gezinsarbeid
van huishoudelijken aard, geen gevolg te geven. Dit
heeft spreker teleurgesteld, temeer nog, waar reeds dd.
9 Januari 1939 aan de leden der Commissie voor de
Werkloozenzorg was bericht, dat indien zij vöör 12
Januari 1939 geen bezwaren hadden ingezonden, op
17 Januari 1939 met terugwerkende kracht vanaf 2 Ja-
nuari 1939, de eerste verrekening zou plaats vinden.
Voor zoover spreker bekend, heeft geen dezer leden
bezwaar gemaakt. Niets stond er toen dus voor Burge-
meester en Wethouders meer in den weg om den maat-
regel uit te voeren. Spreker mocht toch aannemen, dat
dit besluit na rijp beraad genomen was.
Nu komt in dit raadsstuk de meerderheid van Bur-
gemeester en Wethouders evenwel met bezwaren, die
op vorengenoemd inoinent ook aanwezig konden wor-
den geacht. Wat betreft de kosten van dezen maat-
regel, merkte spreker op, dat hij inderdaad geld zal
kosten. Hij trekt de juistheid der gegeven cijfers niet
in twijfel. De berekening is echter zoodanig gesteld,